Bij een op de vijf patiënten die een thoracaal aneurysma krijgen, is er weet van minstens één familielid met ook een aortaprobleem. Omdat er een grote kans is op erfelijkheid, wordt er vaak een genetisch onderzoek opgestart. De geneticus richt zich in eerste instantie op de getroffen patiënt. Is die overleden, dan zoekt hij verder via zijn of haar medische historiek of binnen de naaste familie.
Op zoek naar het gen
'We hebben een zogenaamd genenpanel voor aortaverwijding: daarmee kunnen we testen op mutaties in alle gekende genen die aan de basis liggen van een thoracaal aneurysma, momenteel zo'n 34’, zegt geneticus prof. dr. Bart Loeys. ‘Als die test niets oplevert, analyseren we soms alle 21.000 genen.' Dat laatste kan vandaag relatief snel dankzij de techniek next generation sequencing, waarbij alle genen tegelijk worden onderzocht. 'Meestal vinden we twee- à driehonderd genmutaties die we nog niet zagen bij andere personen. Om te weten welke daarvan relevant is voor de aorta-aneurysma's in de familie, passen we die techniek toe op meerdere getroffen familieleden. We zoeken daarbij naar gemeenschappelijke varianten: die wijzen ons vaak de weg naar het veroorzakende gen', vervolgt Loeys.
Eén kans op twee
Via dergelijk onderzoek kwam het genetisch team de voorbije jaren een vijftal nieuwe genen, verantwoordelijk voor aorta-aneurysma's in de borstkas, op het spoor. Daarmee staat het wereldwijd aan de top. Een door Loeys ontdekt syndroom kreeg deels zijn naam: het Loeys-Dietz-syndroom, dat naast aortaproblemen onder meer nog andere vaatafwijkingen veroorzaakt.
Bij zo'n 30 procent van de onderzochte patiënten vindt het team effectief een genafwijking die het thoracale aneurysma verklaart. 'Wat niet wil zeggen dat er bij die overige 70 procent geen erfelijkheid in het spel is. Meestal is het veroorzakende gen dan gewoon nog niet bekend', weet Loeys. De meeste erfelijke aorta-aandoeningen zijn autosomaal dominant overdraagbaar: dat betekent dat eerstegraadsverwanten één kans op twee hebben om de ziekte ook te hebben, zowel mannen als vrouwen. 'Het is dan ook belangrijk dat de familieleden worden ingelicht. Om die drempel te verlagen stellen wij brieven op die de patiënt aan zijn of haar familie kan bezorgen. Bijna altijd zien we die mensen hier vroeg of laat verschijnen.'
Wanneer opereren?
Genetisch belaste familieleden kunnen mits behandeling en opvolging hun risico tot een minimum herleiden. Loeys: 'Maar ook als er geen genmutatie is gevonden, is opvolging van de familie sterk aan te raden. Door geregeld een echografie of scan van de slagaders te maken, kunnen we eventuele problemen vroeg opsporen.'
Ook voor de behandeling is een genetische diagnose belangrijk. Als de artsen weten aan welk type aneurysma de patiënt lijdt, weten ze immers ook vanaf welke verwijding er een risico is op een scheur en een operatie dus noodzakelijk is. 'Bij het ene aneurysma-gen opereren we dus sneller dan bij het andere. Artsen over de hele wereld verzamelen en delen die kennis, om zo tot duidelijke richtlijnen te komen', aldus nog Loeys.
Europese erkenning
De aortakliniek van het UZA kreeg recent een audit door het Europees Referentienetwerk rond zeldzame vasculaire aandoeningen (VASCERN). De buitenlandse experten waren onder de indruk van de kwaliteit van de zorg en de uitstekende multidisciplinaire samenwerking. Ze kenden de aortakliniek dan ook het ERN-kwaliteitslabel toe met de grootste onderscheiding.