In heel wat landen worden tegenwoordig rankings gepubliceerd, een soort hitlijsten van ziekenhuizen. In ons land is dat gelukkig nog niet het geval. De kwaliteit van ziekenhuizen vergelijken is immers niet zo eenvoudig. ‘Zo neemt een universitair ziekenhuis als het UZA zwaarder zieke patiënten op dan andere ziekenhuizen,’ licht Ann Segers, communicatieverantwoordelijke van het UZA, toe. ‘Dat heeft natuurlijk ook een invloed op de resultaten van de behandelingen. Je kunt het ene ziekenhuis dus nooit zomaar met het andere vergelijken.’
Meer transparantie
Natuurlijk hebben patiënten het recht om te weten welke kwaliteit ziekenhuizen afleveren. Bovendien wordt de kwaliteit overal gemeten en opgevolgd, om ze steeds verder te kunnen verbeteren. Ook het UZA volgt een hele reeks kwaliteitsindicatoren op in het kader van de JCI-accreditatie, een kwaliteitslabel voor ziekenhuizen dat het UZA binnenkort wil behalen.
Om patiënten een zicht te geven op de kwaliteit van de zorg lanceert de Vlaamse overheid een website waar kwaliteitsindicatoren van de Vlaamse ziekenhuizen worden gepubliceerd. Dat project, het Vlaams Indicatorenproject (VIP2), is een samenwerking van de overheid, de medische sector en het Vlaams Patiëntenplatform. Ook de ziekenhuizen zijn immers vragende partij voor meer transparantie. De deelnemende ziekenhuizen meten bepaalde onderdelen van hun kwaliteit en drukken dat uit in een cijfer. De meerderheid van de Vlaamse ziekenhuizen doet mee.
‘Het is niet de bedoeling om met VIP2 een ranking te geven, maar ziekenhuizen vergelijken wordt wel makkelijker doordat de gegevens op dezelfde manier worden verzameld en verwerkt,’ zegt Ann Segers. ‘Voor elke kwaliteitsindicator wordt een benchmark gegeven, een referentiepunt dat duidelijk maakt hoe een ziekenhuis voor dat aspect scoort ten opzichte van de anderen.’ Momenteel zijn er indicatoren beschikbaar over twee aspecten van de ziekenhuiskwaliteit: de behandeling van borstkanker en de patiëntenervaringen (meer bepaald patiëntentevredenheid en een beoordeling van de ziekenhuiswebsite).
Beter doen
Stelselmatig komen er indicatoren bij: voor het domein moeder en kind (keizersneden, borstvoeding, opname van zuigelingen …), orthopedie (verblijfsduur bij heup- en knieprothesen, tijdigheid van zorg …), cardiologie (sterfte, gebruik van bepaalde therapieën, gebruik van aspirine of betablokkers …) en voor enkele algemene kwaliteitsindicatoren (globale aantal heropnames, handhygiëne …). Ann Segers: ‘Ziekenhuizen krijgen telkens ook de mogelijkheid om bij hun scores een toelichting te geven en kunnen ook vermelden welke verbeteracties ze intussen hebben gedaan.’
Want dat is natuurlijk het uiteindelijke doel: de kwaliteit van de zorg in de ziekenhuizen verder verbeteren. ‘We gebruiken de informatie uit de indicatoren ook intern, naar onze eigen zorgprofessionals,’ lichten Kristien Van Brussel en Kurt Maes van de afdeling kwaliteit toe. ‘Het besef dat anderen soms tot betere resultaten komen, stimuleert om het zelf ook beter te doen en om goede praktijken te delen. Ook zal de overheid de gegevens gebruiken om de ziekenhuissector aan te sturen, het beleid te evalueren en kwaliteit te financieren, bij beslissingen over de programmatie van ziekenhuisdiensten alsook bij de inspectie en erkenning. Meer transparantie over de kwaliteit van de geleverde zorg is voorts noodzakelijk om Vlaanderen te positioneren binnen Europa en patiëntenverkeer over de grenzen heen mogelijk te maken. Daar dragen wij als ziekenhuis natuurlijk graag toe bij.’
Toch kiest u uw ziekenhuis in de toekomst beter niet alleen op basis van de indicatorenwebsite. ‘Die indicatoren geven een idee, maar het totale plaatje is ruimer dan dat. Cijfers zeggen niet alles. Je huisarts is nog altijd je beste adviseur’, besluit Ann Segers.
Info: website van het Vlaams Indicatorenproject: www.zorgkwaliteit.be