Jo Swartenbroekx kijkt het even na: van Zocor, een bekende cholesterolverlager, bestaan er maar liefst negen generische varianten. Dat wil zeggen: kopieën van het originele product met precies dezelfde samenstelling, op de markt gebracht nadat het patent op het oorspronkelijke medicijn was vervallen. Meteen is duidelijk waarom het voor een ziekenhuisapotheek niet interessant is om alle merken van eenzelfde geneesmiddel in huis te nemen.
‘We kiezen er één merk uit’, zegt Swartenbroekx. ‘Hetzij omdat dat het goedkoopst is, hetzij om praktische redenen. Bijvoorbeeld omdat je de pilletjes van één strip gemakkelijk afzonderlijk kunt geven, doordat telkens naam en vervaldatum staan vermeld. Want de patiënt krijgt maar zo veel pillen als hij nodig heeft. Soms is een bepaald merk ook interessanter omdat het een breder gamma aanbiedt, bijvoorbeeld een tablet, siroop en zetpil van hetzelfde product.’
Ziekenhuizen zijn in principe vrij in hun keuze, maar onrechtstreeks oefent de overheid druk uit om voor het goedkoopste product te kiezen. Sinds 2006 is er namelijk een forfait ingevoerd voor medicatie voor gehospitaliseerde patiënten. Dan gaat de keuze algauw naar het goedkoopste product. Swartenbroekx: ‘Dat een generische variant altijd goedkoper zou zijn, is overigens achterhaald. Om te kunnen concurreren met de nagemaakte producten, laten farmaceutische firma’s de prijs van een oorspronkelijk product meestal zakken tot het niveau van het generische medicijn.’
Anders en toch hetzelfde
Artsen die medicatie voorschrijven voor een opgenomen patiënt, doen dat in het UZA elektronisch. Als het gevraagde product niet in de ziekenhuisapotheek wordt aangeboden, stelt het systeem automatisch een alternatief voor. Swartenbroekx: ‘Zo’n alternatief heeft altijd dezelfde bestanddelen en dosis als het geneesmiddel van thuis. Ook de toedieningsvorm, bijvoorbeeld tablet of siroop, is dezelfde.’
Toch kan het verschil voor patiënten verwarrend zijn. Waarom thuis een geel pilletje en in het ziekenhuis een rood? Een foutje is snel gemaakt. Wat als de patiënt het niet meer weet en thuis zowel het gele als het rode pilletje neemt? ‘Om dat soort vergissingen te voorkomen, is vooral een goede communicatie belangrijk’, zegt verpleegkundig afdelingshoofd Benito Vander Mast. ‘Ook geven we zo weinig mogelijk medicatie mee naar huis. De patiënt krijgt net genoeg om toe te komen tot hij naar de huisarts kan. Bedoeling is dat die opnieuw de medicatie voorschrijft. Zo kan de patiënt snel weer aanknopen met zijn vertrouwde medicatieschema.’
Breng je medicijnen mee
De tijd dat een patiënt in een ziekenhuis per definitie werd betutteld, is voorbij. ‘Onze verpleegkundigen stimuleren zelfzorg’, zegt Benito Vander Mast. ‘We moeten af van het idee dat een patiënt in een ziekenhuis geen verantwoordelijkheid meer voor zichzelf kan dragen. Een patiënt die bij volle bewustzijn en verstand is, is waarschijnlijk perfect in staat om de medicatie die hij thuis al nam, ook in het ziekenhuis zelf verder te nemen. In dat geval kan worden afgesproken dat hij die medicatie gewoon bij zich houdt.’
Vander Mast beklemtoont dat patiënten bij opname het best hun medicatie van thuis meebrengen. ‘Mensen denken dikwijls: in het ziekenhuis hebben ze toch alles. Maar zo eenvoudig ligt dat niet. Als de ziekenhuisapotheek het geneesmiddel niet in huis heeft, moet het van buitenaf worden geleverd. En als de apotheek gesloten is, kunnen we ook niet zomaar elk geneesmiddel uit het rek halen.’
De patiënt mag trouwens gerust zijn: medicatie van thuis wordt nooit per ongeluk aangerekend op het ziekenhuisfactuur. Jo Swartenbroekx: ‘We registreren die geneesmiddelen wel om ze te kunnen vermelden in het medisch dossier maar de patiënt moet er uiteraard nooit voor betalen.’