ECMO staat voor Extra Corporele Membraan Oxygenatie. Deze invasieve techniek zorgt voor een tijdelijke ondersteuning van het hart en/of de longen wanneer deze hun functie niet voldoende kunnen uitvoeren. Het UZA heeft het tweede grootste ECMO-programma van België. Met een gespecialiseerd team, dat continu inzet op verbetering, en zeven high end toestellen, krijgen in het UZA gemiddeld een 50-tal patiënten per jaar behandeling met ECMO. Deze groep patiënten is erg divers qua leeftijd en aandoening en worden deels doorverwezen uit de brede regio. Naast mensen na reanimatie of acute hartchirurgie, krijgen ook onder meer chronische patiënten met hart- en longaandoeningen tijdelijk ondersteuning door ECMO om hun lichaam tot rust te laten komen. Soms wordt het toegepast om de patiënten te laten aansterken tot er kan worden overgegaan tot een levensreddende behandeling zoals orgaantransplantatie of een steunhart. Tijdens de coronapandemie, werd de techniek ook gebruikt in de behandeling van kritische covidpatiënten.
Het UZA behaalde de internationale kwaliteitserkenning van ELSO - Extracorporeal Life Support Organization - voor zijn ECMO-programma, een hoogcomplexe techniek voor het ondersteunen van longen en/of hart van een kritische patiënt. ELSO is een consortium van gezondheidsorganisaties, onderzoekscentra en ontwikkelaars dat wereldwijd actief is.
Gespecialiseerd teamwerk
Een behandeling met ECMO geneest de organen niet, maar geeft ze extra tijd om te herstellen. Deze ondersteuning kan dagen, maar ook weken gegeven worden. Dit gebeurt op de dienst intensieve zorgen. Het toestel bestaat uit een pomp en een kunstlong. Het laat bloed via buisjes uit het lichaam naar de kunstlong stromen. Deze kunstlong voorziet het bloed van zuurstof en verwijdert CO2. Het bloed wordt verwarmd en teruggepompt naar het lichaam. ECMO is een zeer complexe techniek die een grote multidisciplinaire betrokkenheid vraagt van de zorgprofessionals over diensten in het ziekenhuis heen.
Om deze erkenning van kwaliteit te krijgen, werkten in het UZA de teams van spoedgevallen, intensieve zorgen, longziekten, cardiologie, cardiochirurgie, thorax- en vaatheelkunde, patiëntenbegeleiding, het operatiekwartier – en specifiek het perfusieteam – nauw samen aan een gedragen ECMO-beleid en praktijk. Zij staan elk vanuit hun expertise rond de patiënt en de familie die actief betrokken wordt bij de besluitvorming en zorg. Het gespecialiseerd team kan rekenen op doorgedreven opleiding en training, aangepaste infrastructuur en een hooggespecialiseerd zorgprogramma dat voldoet aan de hoogste kwaliteitsnormen en meest recente wetenschappelijke inzichten. De ELSO-erkenning is drie jaar geldig vanaf 1 januari 2024.
Cardiochirurg Jan Coveliers is een van de drijvende krachten achter de accreditering: “Als eerste Belgische ELSO Center of Excellence behoren we nu tot een selecte, wereldwijde groep van topcentra met excellente zorg in ECMO-ondersteuning. Dit opent de weg naar brede uitwisseling van expertise en wetenschappelijke samenwerking, en zal ons nog meer supraregionale zichtbaarheid geven om ook kritieke patiënten uit de ruimere regio op te vangen en deze hooggespecialiseerde zorg te kunnen aanbieden. De erkenning is de vrucht van ruim 15 jaar kennis en ervaring in deze complexe, veeleisende technologie in combinatie met ruime aandacht voor begeleiding en ondersteuning. Zowel voor de patiënt, familie als eigen zorgverleners."
De erkenning opent de weg naar wereldwijde uitwisseling van expertise en wetenschappelijke samenwerking.
Hoofdperfusionist Gerdy Debeuckelaere: “Het behandelen van patiënten met ECMO-ondersteuning gaat niet enkel over hooggespecialiseerde zorg waar alle betrokken medewerkers in die zin over een diepgaande kennis beschikken, maar ook over hoe je door al deze kennis samen te leggen komt tot de beste beslissingen voor deze complexe patiëntengroep. Het proces voorafgaand aan het behalen van deze erkenning heeft gemaakt dat alle teams aan bed van deze patiënten nog beter op elkaar afgestemd zijn geraakt door het veelvuldige overleg. Ik wens daarom iedereen te danken voor de bijdrage op weg naar deze erkenning, maar ook om op dagelijkse basis het beste van zichzelf te geven voor deze patiënten én hun familie: dit is geen eindpunt, maar een volgende stap in het nastreven van excellente zorg!”