Cardiale revalidatie

Het UZA voert al sinds 1994 harttransplantaties uit. Het aantal harttransplantaties liep de voorbije jaren terug, maar de overlevingskansen van de patiënten worden almaar beter. 

Inez Rodrigus
Prof. dr. Inez Rodrigus
Diensthoofd cardiochirurgie

Het aantal harttransplantaties in België is de voorbije jaren teruggelopen van een honderdtal per jaar naar nog zo’n vijftig à zestig. ‘Dat komt doordat we ernstig hartfalen almaar beter kunnen behandelen zonder transplantatie’, zegt prof. dr. Inez Rodrigus, diensthoofd cardiochirurgie. ‘In de eerste plaats is dat te danken aan betere medicatie. Maar ook cardiale resynchronisatietherapie (CRTD), een relatief nieuwe behandeling, is een belangrijke aanwinst: daarbij planten we een soort van gesofisticeerde pacemaker in die beide kamers en voorkamers beter doet samentrekken en die optreedt bij gevaarlijke hartritmestoornissen.’

Ook de genetica speelt een rol. Doordat erfelijke hartziekten steeds vaker worden opgespoord, krijgen meer mensen in een vroeg stadium een behandeling. En ook de kennis en kunde rond hartklepoperaties en wanneer die in te zetten, zijn toegenomen.

Vijftig procent na tien jaar in leven
 

Toch blijft een harttransplantatie voor sommige patiënten de beste oplossing. De vooruitzichten na de ingreep worden steeds beter. Deels door betere opvolging na de ingreep, maar ook doordat patiënten voor de transplantatie indien nodig kunnen worden ondersteund met een kunsthart. Zo beginnen ze in een betere conditie aan de operatie.

Inez Rodrigus: ‘Na tien jaar is nog vijftig procent van de patiënten met een donorhart in leven. We hebben patiënten die al twintig jaar in goede gezondheid verkeren met hetzelfde donorhart. In het UZA kunnen we heel goede overlevingscijfers voorleggen. Door de kleinschaligheid kunnen we onze patiënten van heel dichtbij opvolgen. En we werken met een klein team van chirurgen die veel ervaring hebben met harttransplantaties.’

We hebben patiënten die al twintig jaar in goede gezondheid verkeren met hetzelfde donorhart.

Langer wachten
 

Ondanks het afgenomen aantal harttransplantaties is de gemiddelde wachttijd voor een donorhart toegenomen, een gevolg van het stijgende donortekort. Dat laatste is onder meer toe te schrijven aan een verschuiving in leeftijd van de donoren. Inez Rodrigus: ‘We zien minder jonge donoren na een verkeersongeval en meer oudere donoren na bijvoorbeeld een beroerte. Voor een harttransplantatie is dat niet ideaal. We zullen maar zelden een hart van een 55-plusser gebruiken.’

Om dat tekort op te vangen doet ­Nederland bijvoorbeeld een beroep op ­non-heart-beating donoren, patiënten die na een hartstilstand aan de hart-longmachine worden gelegd met het oog op donatie. ‘Maar in ons land stuit die aanpak voorlopig nog op ethische bezwaren. Ook donatie na euthanasie is om die reden niet evident, zegt Inez Rodrigus. Je gunt de nabestaanden een sereen afscheid, en dat is soms moeilijk te verenigen met ­orgaandonatie’.

Ondanks het afgenomen aantal harttransplantaties is de gemiddelde wachttijd voor een donorhart toegenomen.

Gerelateerde specialismen

Hepatobiliaire, transplantatie en endocriene heelkunde

Aangemaakt op
Laatste update op