Maguza 2024 dossier

Leverkanker is een moeilijk te behandelen kanker, maar de voorbije jaren kwamen er krachtige wapens bij om de ziekte te bestrijden. ‘Zelfs bij patiënten met uitzaaiingen is er soms nog voorzichtige hoop op genezing, met dank aan immuuntherapie’, zegt oncoloog prof. dr. Timon Vandamme.

Luisa Vonghia
Prof. dr. Luisa Vonghia
Hepatoloog
Thiery Chapelle
Prof. dr. Thiery Chapelle
Diensthoofd hepatobiliaire, transplantatie en endocriene heelkunde
Thomas Vanwolleghem
Prof. dr. Thomas Vanwolleghem
Adjunct-diensthoofd gastro-enterologie en hepatologie
Timon_Vandamme
Prof. dr. Timon Vandamme
Oncoloog

Leverkanker is een stille doder: de ziekte geeft pas in een vergevorderd stadium klachten als vermoeidheid, gebrek aan eetlust en gewichtsverlies. Vandaar het belang van vroege opsporing. De meest voorkomende levertumor is het Hepatocellulair Carcinoom (HCC). Die vorm is dikwijls een gevolg van levercirrose of uitzonderlijk van leverfibrose. ‘Daarom screenen we ­patiënten met levercirrose halfjaarlijks op leverkanker, zodat we een eventueel letsel heel vroeg ontdekken. Gelukkig ontwikkelt maar een kleine minderheid ook effectief een tumor’, zegt hepatoloog prof. dr. Luisa Vonghia.

Wisselende genezingskansen

Leverkanker voorkomen is niet altijd mogelijk. ‘Een gezonde levensstijl verkleint de kans op levercirrose, maar een garantie is dat niet. Bovendien bestaat er ook een andere vorm van leverkanker, het cholangiocarcinoom, die vaak andere oorzaken heeft’, zegt leverchirurg prof. dr. Thiery Chapelle.

De meeste vormen van de ziekte zijn moeilijk te behandelen, deels door de onderliggende leveraandoening. Hoe vroeger een tumor wordt ontdekt, hoe beter de kansen. Thiery Chapelle spreekt liever niet in percentages. ‘Die zijn heel individueel. Een ­patiënt bij wie we een beginnend letsel wegsnijden, is bijna honderd procent zeker van genezing. Bij een ­­patiënt met een uitgezaaide kanker liggen de kaarten veel slechter.’

Met een soort van gps-systeem leiden we de naald via de huid heel precies en onder begeleiding van CT naar de tumor.

Opereren met of zonder snijden

Als de tumor klein en de lever niet te sterk aangetast is, zijn er verschillende opties. Zo kan de chirurg het letsel met een ablatie wegbranden. Dat is de minst ingrijpende techniek, waarbij de ­patiënt normaal maar één nacht in het ziekenhuis verblijft. ‘We passen daarvoor een methode met stereotaxie toe: met een soort van gps-systeem leiden we de naald via de huid heel precies naar de tumor. Dat gebeurt onder begeleiding van CT. Nog tijdens de ingreep kunnen we zo nagaan of het letsel helemaal weg is. Dat maakt dat de tumor bij 95 procent van de ­patiënten definitief verdwenen is. Die techniek is uniek in België en wordt heel goed verdragen door de ­patiënten.’

Een andere mogelijkheid is een klassieke operatie. Of een ­patiënt daarvoor in aanmerking komt, hangt af van de grootte en de kwaliteit van de restlever. ‘Om dat te evalueren maken we gebruik van een MRI-scan en een zelf ontwikkelde formule die verschillende parameters afweegt. Daarmee hebben we als dienst baanbrekend werk geleverd’, vervolgt Thiery Chapelle. Een derde optie is een levertransplantatie (zie kaderstuk).

Immuuntherapie

Bij meer dan de helft van de ­patiënten is de ziekte al ver gevorderd. Dan wordt volledige genezing erg moeilijk. ‘Soms kiezen we dan voor een ablatie of voor lokale chemotherapie of radiotherapie’, zegt Luisa ­Vonghia. Steeds vaker opteren artsen echter voor immuuntherapie, een behandeling waarbij het eigen afweersysteem wordt aangevuurd om de kanker te verslaan. ‘Bij 15 tot 20 procent van de ­patiënten blijft de ziekte daarmee jaren onder controle’, zegt oncoloog prof. dr. Timon Vandamme. ‘Als ­patiënten vier of vijf jaar overleven, is de kans heel klein dat de kanker weer de kop opsteekt. Heel uitzonderlijk verdwijnt de tumor zelfs volledig en durven we voorzichtig hopen op definitieve genezing. Er gaan nu stemmen op om die ­patiënten alsnog een levertransplantatie aan te bieden, wat hun risico op een nieuwe leverkanker sterk vermindert.’ 

Patiënten met leverkanker worden in het UZA behandeld in de levertumorkliniek. Een keer per week houden alle specialisten – leverchirurg, hepatoloog en oncoloog – gelijktijdig consultatie. Ook de psycholoog, diëtist en maatschappelijk werker zijn dan aanwezig. Daardoor kunnen afspraken gemakkelijk gecombineerd worden. Voor de artsen verlaagt het de drempel om snel te overleggen. Aansluitend is er een MOC (multidisciplinair oncologisch consult), waarbij het team alle patiënten bespreekt. ‘Die aanpak garandeert de best mogelijke behandeling voor elke ­patiënt’, besluit Thiery Chapelle. 

Bij 15 tot 20 procent van de patiënten blijft de ziekte met immuuntherapie jaren onder controle.

Levertransplantatie: betere kansen dankzij aangepaste zorg

Patiënten met leverkanker komen soms in aanmerking voor een levertransplantatie. ‘Samen met de lever nemen we zo ook het risico weg dat de levercirrose opnieuw in kanker ontaardt. Voorwaarde is wel dat er geen uitzaaiingen zijn’, zegt prof. dr. Thomas Vanwolleghem, adjunct-diensthoofd gastro-enterologie hepatologie. In afwachting van de transplantatie wordt meestal een ablatie uitgevoerd om de tumor tijdelijk in bedwang te houden.

Een levertransplantatie is een zware ingreep, met een reële kans op een lange ziekenhuis­opname. Patiënten moeten nadien ook levenslang medicatie nemen om hun afweer­systeem te onderdrukken. ‘Onze patiënten hebben vandaag een aanzienlijk betere prognose dan tien jaar geleden, dankzij aangepaste zorg. Zo zijn de chirurgische technieken sterk verbeterd en kunnen we de afweeronderdrukkende medicatie beter aanpassen aan de noden van de patiënt. Daarnaast volgen onze patiënten al voor de transplantatie een revalidatieprogramma, met aandacht voor fysiek herstel, psychische ondersteuning en voeding.’

Aangemaakt op
Laatste update op