Bacteriofaag – kortweg faag – betekent letterlijk ‘bacterie-eter’. Onder de microscoop ziet een faag eruit als een ruimtetuig dat op een bacterie landt en er zich met spinachtige poten aan vasthecht. De faag injecteert zijn genetisch materiaal in de bacteriecel, zodat die niet meer zichzelf, maar de faag gaat reproduceren. De bacterie springt kapot en zet meteen nieuwe fagen vrij, die zich zelf ook weer aan bacteriën vasthechten. In de natuur houden fagen en bacteriën elkaar in evenwicht. Je vindt ze onder meer in riolen of in afvalwater van ziekenhuizen, waar ze in symbiose met ziekteverwekkende bacteriën leven.
Pionier
‘Fagen werden al in 1915 ontdekt’, vertelt prof. dr. Patrick Soentjens (dienst infectieziekten en Instituut voor Tropische Geneeskunde). ‘Vooral in Oost-Europa werden ze een onderdeel van de reguliere geneeskunde. In het Westen verflauwde het fagenonderzoek naarmate vanaf de jaren 1940 meer antibiotica werden gebruikt. Door de snelle opkomst van multiresistente bacteriën – die minder gevoelig zijn voor de gangbare anti-biotica – nam de belangstelling voor bacteriofaagtherapie weer toe.’ Volgens voorspellingen zullen tegen 2050 elk jaar 10 miljoen mensen overlijden aan moeilijk te behandelen infecties – meer dan het jaarlijkse aantal doden door kanker of diabetes.
Vinden we fagen die gevoelig zijn voor de specifieke bacterie, dan werken we een behandel protocol uit.
Patrick Soentjens is ook verbonden aan het Militair Hospitaal Koningin Astrid (MHKA) in Neder-over-Heembeek, dat wereldwijd erkend is als pionier in de fagenbehandeling. ‘Daar zetten we fagen al langer in om infecties bij patiënten met zware brandwonden te behandelen en sinds 2007 ook bij onder meer orthopedische en respiratoire infecties. We behandelen zelf patiënten, maar we begeleiden ook ziekenhuizen, zoals het UZA. Voorlopig draagt het ministerie van Defensie zelfs de kosten voor elke fagentherapie. De behandeling is veilig en heeft amper bijwerkingen. Overigens gebruiken we fagen meestal in synergie met antibiotica. De bacterie wordt dan op twee fronten aangevallen, zodat ze toch gevoeliger wordt voor antibiotica.’
Precisiewapen
Elke faag is gericht op één specifieke bacterie. ‘Anders dan antibiotica zijn fagen geen statische, maar levende producten, die samen met hun bacteriën evolueren,’ zegt Soentjens. ‘Je zet ze het best in als precisiewapen, doelgericht, op maat van de patiënt en zijn specifieke infectie.’
De Belgische wetgeving speelt daarop in. Sinds 2019 kunnen faagtherapieproducten magistraal, dus kleinschalig en op voorschrift, worden bereid. ‘Als bijvoorbeeld het UZA ons een patiënt voorstelt, evalueren we het medisch dossier. We vragen een staal op van de bacteriestam die voor de infectie zorgt en onderzoeken hoe de bacterie en geselecteerde fagen op elkaar reageren. Vinden we fagen die gevoelig zijn voor die specifieke bacterie, dan werken we een behandelprotocol uit, in overleg met de behandelend arts.’ Vervolgens haalt de ziekenhuisapotheek van het UZA de fagen als basisproduct op in het Militair Hospitaal. Dorien Theuns (ziekenhuisapotheek): ‘Wij maken het product dan in een steriele omgeving klaar voor toediening, in verdunde vorm, als aerosol of infusievloeistof.’
Veelbelovend alternatief
In het UZA heeft de dienst kindergeneeskunde al patiënten met fagentherapie behandeld, onder meer voor hardnekkige infecties bij mucoviscidose. Eén kuur met zorgvuldig geselecteerde fagen brengt vaak – al dan niet tijdelijk – verlichting. Ook de dienst infectieziekten heeft er ervaring mee.
De dienst kindergeneeskunde behandelde hardnekkige infecties met mucoviscidosepatiënten met fagentherapie.
Dr. Sabrina Van Ierssel: ‘We hebben ze gebruikt voor infecties die met antibiotica moeilijk te behandelen zijn, hardnekkig terugkeren of op lichaamsvreemd materiaal zitten dat we niet kunnen verwijderen – zoals een TIPPS, een kunstmatige verbinding tussen de grote aderen in de lever. Telkens gebruikten we fagentherapie in combinatie met antibiotica. Van de vier casussen kreeg de fagentherapie bij één patiënt de pathogene kiem helemaal weg. Weliswaar werden twee patiënten met acute ernstige infecties dringend “blind” behandeld, met fagen waarvan we de gevoeligheid vooraf niet konden testen. Achteraf bleken de bacteriën bij deze twee patiënten ook niet gevoelig voor de fagen. Daarom is fagentherapie ook meer geschikt voor chronische infecties, wanneer je de gevoeligheid vooraf kan testen. Een wondermiddel is het voorlopig niet, wel een veelbelovend alternatief dat zeker verder onderzoek verdient in de strijd tegen antibioticaresistentie.’