'Hoe ziek Finn ook was, meestal speelde en lachte hij als een gezond kind. Hij ging zelfs nooit met tegenzin naar het ziekenhuis', blikt Evelien terug. De diagnose kwam twee jaar geleden als een donderslag bij heldere hemel. De zwelling aan Finns oogje die maar niet wilde genezen, bleek een symptoom van leukemie. 'Van de ene op de andere dag word je geleefd. Ik ben meteen gestopt met werken om altijd bij Finn te kunnen zijn. Veertien maanden lang onderging hij intensieve chemotherapie en behandelingen met cortisone.
We deden ons best om die periode voor hem zo fijn mogelijk te maken. Ik speelde veel met hem, las boekjes en ging met hem wandelen op de gang. Gelukkig is er in het UZA veel voor kinderen: de ziekenhuisschool, de muziektherapeute, leuke activiteiten als Superheldendag ... En dr. Joris Verlooy, onze kinderoncoloog, ging altijd helemaal mee in Finns kinderwereld. Zelf had ik veel aan verpleegkundig trajectbegeleidsters Diane en Lotte, naar wie ik altijd kon bellen als er iets was.
Blij met gewone dingen
Intussen krijgt Finn alleen nog een onderhoudsbehandeling met chemotherapie. Zijn behandeling is bijna afgerond en het ziet er allemaal goed uit. Maar echt stoppen doet het nooit. Hij zal bijvoorbeeld altijd op controle bij de cardioloog moeten blijven gaan omdat we niet weten wat de effecten van de chemotherapie zijn. Echt onbezorgd zullen we nooit meer zijn. Er is een voor en een na de kanker. Al heeft dat ook positieve kanten. Ik relativeer sneller en kan heel blij zijn om schijnbaar gewone dingen, zoals weer naar een oudercontact van Finn kunnen. Of die eerste keer dat hij weer bij een vriendje mocht gaan spelen.
In het ziekenhuis heb ik een aantal mama's van andere kankerpatiëntjes beter leren kennen. Met ons achten hebben we een WhatsApp-groepje opgericht. Daar heb ik enorm veel steun aan. We noemen onszelf de superhelden-mama's. Een kindje dat voor het eerst terug naar school mag, nog eens op controle: we gooien het allemaal in de groep. Alleen ouders in dezelfde situatie begrijpen je echt. Anderen zeggen al eens iets ongelukkigs, wij hebben aan één woord genoeg. Intussen zijn we een keer samen gaan brunchen. We raakten maar niet uitgepraat. Terug buiten hebben we nog een half uur staan kletsen in de regen.'