Maguza - 5 vragen over anesthesie

In het UZA ondergaan jaarlijks meer dan 3.300 kinderen een operatie, goed voor een zesde van alle ingrepen. ‘De ouders zijn op dat moment mee onze patiënt’, zegt anesthesist dr. Ellen Joukes.

dr. Ellen Joukes
Dr. Ellen Joukes
anesthesist
dr. Vera Saldien
Dr. Vera Saldien
diensthoofd anesthesie

1. Wat maakt anesthesie bij kinderen anders?

Dr. Ellen Joukes: ‘Een kind verdoven is een vak op zich. Kinderen zijn geen kleine volwassenen. Hun anatomie verschilt op sommige punten en je moet de verdoving strikt doseren afhankelijk van hun leeftijd en gewicht.’

Dr. Vera Saldien: ‘Er ligt een wereld van verschil tussen een uit de kluiten gewassen zestienjarige en een te vroeg geboren baby van nog geen halve kilo, die per definitie heel ernstige problemen heeft.’

Joukes: ‘Bij kinderen kiezen we meestal voor een algemene verdoving. Hun gedrag is niet altijd voorspelbaar en voor henzelf is dat ook minder beangstigend.’ 

2. Hoe bereid je een kind voor op een verdoving?

Joukes: ‘Elk kind komt met de ouders naar de preopeatieve raadpleging. Op zo’n moment is de ouder ook onze patiënt. Je schat in wie je voor je hebt en speelt daar zo goed mogelijk op in. Heftige emoties zijn normaal: daar goed mee omgaan en juist communiceren is een belangrijk deel van ons vak. We leggen precies uit wat er gaat gebeuren en geven informatie mee.’

3. Hoe verloopt de dag van een operatie? 

Joukes: ‘Al op de afdeling krijgen kinderen medicatie waar ze rustiger van worden. Voor de ingreep verblijven ze in een kindvriendelijke preoperatieve box, met vrolijke tekeningen op de muren. Als ze moeten worden geprikt, brengen we vooraf verdovende zalf aan. Een van de ouders mag mee in de operatiezaal tot het kind slaapt. Soms verkiest een ouder om niet mee te gaan en dan respecteren we dat ook. Beter zo dan dat ze hun angst overdragen op het kind. Onze verpleegkundigen kunnen zoiets doorgaans goed inschatten en opvangen. In de operatiezaal stel ik het kind zoveel mogelijk op zijn gemak. Een VR-bril helpt soms als afleiding.’ 

4. Moeten kinderen ook nuchter blijven?

Joukes: ‘Ja, maar op dat vlak hebben we onze aanpak aangepast. Tot twee uur voor de ingreep kan een kind nog perfect heldere vloeistoffen drinken, zoals thee of appelsap. We moedigen dat zelfs aan. Het kind voelt zich dan meer op zijn gemak, waardoor ook de anesthesie en het ontwaken vlotter verlopen. Patiënten die voldoende gedronken hebben, hebben bovendien minder last van schommelingen in de suikerspiegel of de bloeddruk of van misselijkheid.’ 

5. Hoe vangen jullie kinderen na de ingreep op?

Joukes: ‘Kinderen ontwaken op de recovery-afdeling, waar we een paar kindvriendelijk ingerichte ontwaakruimtes hebben. Zodra ze wakker worden, mag er een ouder bij. Die kan het kind bijstaan als het angstig of verward is. Ook een waterijsje doet dan soms wonderen.’ 

Saldien: ‘Sommige kinderen moeten de nacht na de ingreep nog op de PACU (Post Anaesthesia Care Unit) verblijven. Ook daar mag een ouder blijven inslapen.’

Aangemaakt op
Laatste update op