Jenke UZA

Wie in het UZA een geplande operatie ondergaat, gaat vooraf op preoperatieve raadpleging. ‘Doordat de verdoving vlotter verloopt, zijn patiënten nadien sneller op de been en kunnen ze het ziekenhuis vroeger verlaten’, zegt dr. Helene Camerlynck, anesthesist. 

Helene Camerlynck
Dr. Helene Camerlynck
anesthesist

Kan ik met mijn diabetes wel veilig onder narcose? Zal ik niet misselijk zijn? Veel patiënten maken zich zorgen als ze anesthesie moeten ondergaan. ‘In het UZA hebben we al jaren een preoperatieve raadpleging’, zegt dr. Helene Camerlynck. ‘Die vindt ongeveer een maand voor de ingreep plaats. Zo hebben we ruimschoots de tijd om de toestand van de patiënt nauwkeurig in kaart te brengen en eventuele problemen aan te pakken. Op de dag van de operatie verloopt daardoor alles rustiger en is er veel minder kans op onverwachte problemen.’ 

In principe vult elke patiënt die een ingreep in het operatiekwartier ondergaat, vooraf een uitgebreide vragenlijst in, die sinds kort ook in het Engels, Frans en Duits beschikbaar is. Op basis daarvan beslist de anesthesist of hij de patiënt op een preoperatieve raadpleging ziet, dan wel een telefonische consultatie plant. Camerlynck: ‘In de praktijk zien we 80 procent op onze raadpleging, een cijfer dat we nog willen verbeteren. In het UZA behandelen we immers veel patiënten met een complex ziektebeeld. Ook bij patiënten die niet worden doorverwezen gebeurt er uiteraard een oppuntstelling, maar dan telefonisch of bij opname.

Niet over een nacht ijs

Patiënten gaan eerst bij de verpleegkundige langs. Die overloopt met hen de vragenlijst, geeft de nodige educatie mee en checkt onder meer hun bloeddruk en gewicht. ‘Vervolgens bespreken wij met hen hun voorgeschiedenis, de reden van de ingreep, medicatiegebruik en eventuele allergieën’, legt Camerlynck uit. ‘We geven uitgebreide uitleg over de anesthesie en mogelijke risico’s, zodat patiënten hun geïnformeerde toestemming kunnen geven. Ook schatten we hun kans op misselijkheid in en voeren we een grondig lichamelijk onderzoek uit, waarbij we onder meer nagaan of de patiënt wel vlot geïntubeerd kan worden. Indien nodig gebeurt er ook een bloedname of doen we technische onderzoeken, zoals een elektrocardiogram (EKG).’

De meeste uitdagingen lossen we op door de medicatie of de verdovingstechniek aan te passen.

Daarnaast is er een belangrijk psychologisch aspect, beklemtoont Camerlynck: ‘Patiënten kunnen met al hun vragen en twijfels bij ons terecht. Die bezorgdheden kunnen ook de aanleiding voor de consultatie zijn, bijvoorbeeld bij zwangere vrouwen die opzien tegen hun epidurale verdoving. We leggen ook uit wat er van hen verwacht wordt. Vanaf wanneer moeten ze nuchter zijn? Moeten ze stoppen met bepaalde medicatie?’

Uitdagingen tijdig aanpakken

Bij heel wat patiënten is er daarna nog bijkomend onderzoek nodig, bijvoorbeeld door de cardioloog, longarts of geriater. Soms volgt er een bezoek aan de immunoloog om mogelijke allergieën uit te sluiten. Camerlynck: ‘Het is eerder regel dan uitzondering dat we op uitdagingen stoten. De meeste daarvan lossen we op door medicatie aan te passen of voor een andere verdovingstechniek te kiezen. Lijdt een patiënt aan hartritmestoornissen of slaapapneu? Dat vangen we perfect op, maar we ontdekken het liever niet pas op de operatietafel.’

Een jaar geleden verhuisde de preoperatieve raadpleging naar een ruimere, comfortabele locatie, nadat eerder al de samenwerking met de chirurgische diensten was verfijnd. ‘Sindsdien glippen er nagenoeg geen patiënten meer door het net, en dat loont. Doordat we iedereen goed voorbereiden, kunnen almaar meer mensen de ochtend van de operatie zelf worden opgenomen én moeten we veel minder ingrepen uitstellen. Dat levert niet alleen organisatorische voordelen op’, besluit Camerlynck. ‘Doordat de anesthesie vlotter verloopt, zijn patiënten nadien ook sneller op de been en ze kunnen het ziekenhuis vroeger verlaten’.

Gerelateerde specialismen

Aangemaakt op
Laatste update op