‘De opening herinner ik me haarscherp. In de ochtend hielp ik een kind ter wereld in het oude gebouw, in de namiddag een op de nieuwe afdeling’, blikt prof. dr. Yves Jacquemyn terug. ‘Plots zaten we daar met alle kinderartsen bij elkaar, en waren er geen volwassen patiënten meer.’
‘Het was best spannend’, vult prof. dr. Stijn Verhulst aan. ‘Temeer omdat we ons hadden voorgenomen om ons gaandeweg vooral te focussen op tertiaire zorg, dus kinderen met de meest complexe ziektebeelden. Ik denk dat we daar nu, tien jaar later, zeker in geslaagd zijn.’
Rijke samenwerking
Met de opening van het nieuwe Moeder- en kindcentrum was het UZA het eerste ziekenhuis in België dat gynaecologen, pediaters en neonatologen zo dicht bij elkaar bracht. Dat zorgde voor ongekende voordelen. ‘Kinderartsen spelen altijd thuis’, zo ervaarde Yves Jacquemyn. ‘Het werd veel veiliger voor het kind.’
Er was ook minder transport nodig. Daar droeg de nieuwe operatie- en verloskamer toe bij op de materniteit, en dus niet meer op het algemene operatiekwartier. ‘We moesten niet langer met pasgeboren baby’s door de ziekenhuisgangen hollen’, vervolgt Yves Jacquemyn. ‘Nu vindt iedereen dat geweldig, maar destijds heb ik best veel mensen moeten overtuigen, vooral op het vlak van anesthesie.’
We mogen niet ophouden met zorg beschikbaar te maken voor de meest kwetsbare mensen.
De intense samenwerking tussen de verschillende specialisten is ook iets dat prof. dr. Anna Jansen aantrok. Zij startte op de dienst kinderneurologie eind 2021. ‘Er is hier veel goodwill om elkaars raakvlakken te zoeken en samen te puzzelen tot de beste uitkomst voor een chronisch zieke patiënt. Een echte rijkdom’, vindt ze. Haar team breidde uit tot een veertigtal artsen en paramedici die ziektes zoals epilepsie en hersenverlamming onderzoeken. ‘Elke week komen de neonatologen langs om alle patiënten met neurologische bezorgdheden te bespreken’, vervolgt Anna Jansen. ‘En zelf probeer ik ook wekelijks aanwezig te zijn op het overleg van de materniteit en de NICU.’
Een veilige thuishaven
Die NICU – voluit de Neonatale Intensive Care Unit – werd ook gebouwd volgens een nieuw concept. Terwijl te vroeg geboren baby’s vroeger in een couveuse in één grote zaal lagen, krijgen ze in het Moeder- en kindcentrum allemaal rust en ruimte in een eigen box. Een grote aanpassing voor de verpleegkundigen die zich anders moesten organiseren. ‘Toen ik in het UZA aankwam, in 2017, liep dat erg vlot’, vertelt prof. dr. Twan Mulder. ‘De jaren die volgden hebben we ons op twee dingen gefocust: ouders meer betrekken bij de zorg van hun kind, en de zorg minder invasief maken.’
Zero separation, heet het officieel: de ouders en hun kind zo weinig mogelijk scheiden. ‘Dat is enorm belangrijk voor de verbondenheid’, zegt Twan Mulder. ‘Het zorgt ervoor dat kinderen voelen dat ze een veilige thuishaven hebben, dat ze de wereld kunnen verkennen, maar weten dat ze altijd veilig zijn als ze teruggaan naar hun ouders. Als je die sterke band in het begin niet maakt, wordt dat nadien lastig.’
We hebben ons op twee dingen gefocust: ouders meer betrekken bij de zorg van hun kind, en de zorg minder invasief maken.
Yves Jacquemyn beaamt dit: ‘Het is de reden waarom we de gentle sectio hebben ingevoerd, ofwel de natuurlijke keizersnede.’ De gynaecoloog haalt daarbij de baby heel langzaam uit de buik en legt hem meteen op de blote huid van de moeder. ‘Beide ouders kunnen de geboorte van dichtbij volgen in alle rust, en de moeder kan eventueel al meteen borstvoeding geven.'
Innovatie en groei
En wat brengt de komende tien jaar? Sowieso weer veel nieuwe technieken en inzichten, al is daarvoor natuurlijk grondig wetenschappelijk onderzoek nodig. ‘Naast onze lokale functie willen we onze academische rol verder vervullen door bij te dragen aan beleid gestoeld op evidentie, en inzetten op (inter)-nationaal onderzoek’, zegt Stijn Verhulst. ‘We beschikken over de juiste faciliteiten en expertise en werken met een diverse groep patiënten met uiteenlopende, vaak complexe ziektebeelden. Dat biedt veel mogelijkheden om te blijven bouwen aan inclusieve, hooggespecialiseerde zorg.’
Nog andere dromen? Een extra operatiekamer op de afdeling, verder investeren in onderwijs, het ziekenhuis beter bereikbaar maken, experimenteren met AI, gentherapie uitbreiden, nog meer samenwerken met de andere ziekenhuizen, een psychiater op de afdeling, een grotere rol voor de vroedvrouwen, ruimte voor acute zorg … Het lijstje is lang.
Maar waar iedereen het over eens is: het toegenomen aantal patiënten vraagt ook meer ruimte. Zorgteams bestaan, naast artsen en verpleegkundigen, uit psychologen, diëtisten, kinesisten, logopedisten, een goed secretariaat, en ga zo maar door. ‘Dat is een van onze sterktes. We kijken verder en willen ook het hele gezin rond kinderen met een chronische ziekte ondersteunen. En tot zover dat mogelijk is, helpen we om kinderen een zo normaal mogelijk leven te geven’, aldus Stijn Verhulst.
Tot slot willen de zorgverleners er vooral zijn voor iedereen. ‘Heel wat patiënten komen terecht in een kluwen van problemen doordat ze niet tijdig behandeld worden’, zegt Yves Jacquemyn. ‘Gelukkig is daar nu meer aandacht voor, maar het blijft moeilijk om bijvoorbeeld mensen zonder papieren te bereiken. Ik zei het tien jaar geleden al, en nu zeg ik het opnieuw: we mogen niet ophouden met zorg beschikbaar te maken voor de meest kwetsbare mensen.’
Stijn Verhulst: ‘We zeggen het soms te weinig maar ik ben buitengewoon trots op iedereen die hier werkt. Ik wil er verder persoonlijk voor blijven zorgen dat iedereen met een gerust hart het beste van zichzelf kan blijven geven.'