Chronische leverziekten komen steeds vaker voor. Zo’n 25 à 30 procent van de Belgen lijdt aan leververvetting. Ongeveer 85 tot 90 procent daarvan heeft MASLD (Metabole-disfunctie geAssocieerde Steatotische Leverziekte). Dat is leververvetting die gelinkt wordt aan het zogenoemde metabool syndroom: de patiënten lijden aan overgewicht of obesitas, verstoorde suikerwaarden, een te hoge bloeddruk, een te hoog cholesterolgehalte of een combinatie daarvan. De anderen hebben leververvetting door alcoholmisbruik, al dan niet in combinatie met de eerder genoemde factoren. ‘In tegenstelling tot wat dikwijls wordt gedacht, is alcohol dus vaak niet de oorzaak van leverproblemen. De opmars van obesitas speelt een veel grotere rol. Maar het blijft wel een belangrijke factor’, aldus Sven Francque.
Een andere grote groep zijn chronische leverziekten na besmetting met het hepatitis B- of C-virus. Daarnaast zijn er de auto-immune leverziektes, waarbij het eigen afweersysteem de lever aanvalt. Tenslotte zijn er nog andere, erg zeldzame en vaak erfelijke leverziekten, waaronder afwijkingen aan de leverbloedvaten en opstapeling van stoffen in de lever.
Als je de oorzaak van de ziekte wegneemt, knapt de lever een heel stuk op.
Van ontsteking naar littekens
Gelukkig is niet iedereen die leververvetting heeft ook echt ziek. De lever is immers een robuust orgaan dat veel kan incasseren. Gezonde mensen hebben in principe genoeg aan een derde van hun lever om normaal te functioneren. Problematisch wordt het pas als de leververvetting evolueert naar leverontsteking of, in een later stadium, naar leverfibrose: dat is verlittekening van de lever. Zo’n 1 tot 2 procent van de bevolking tenslotte, krijgt ooit levercirrose, het laatste stadium van leverziekte. Dat is een vergevorderde vorm van leverfibrose, met een reëel risico op leverfalen of leverkanker.
Recuperatievermogen
Het goede nieuws is dat de lever een groot recuperatievermogen heeft. Als je de oorzaak van de ziekte wegneemt – een ongezonde levensstijl, het metabool syndroom, alcohol of een virus – knapt de lever een heel stuk op. Voorwaarde is wel dat de ziekte nog niet te ver gevorderd is. Leververvetting is omkeerbaar, maar leverfibrose is dat niet altijd en levercirrose nog minder. ‘Veel patiënten kunnen zelf veel doen. Stap voor stap meer gaan bewegen bijvoorbeeld, ook al is dat niet voor iedereen vanzelfsprekend’, zegt Sven Francque.
Ook gewicht verliezen is vaak een uitdaging. ‘De visie dat overgewicht eenvoudig op te lossen is door minder te eten en meer te bewegen, is achterhaald’, zegt UZA-diabetologe dr. Eveline Dirinck. ‘Obesitas is een complexe ziekte waarin veel factoren kunnen meespelen: voeding, maar ook aanleg, medicatiegebruik, andere aandoeningen, leef- en werkomstandigheden … Gelukkig zijn veel patiënten erg gemotiveerd. Door af te vallen slaan ze meerdere vliegen in één klap: het is goed voor hun lever, suikerwaarden en voor hart- en bloedvaten.’ Drastisch vermageren hoeft ook niet: een gewichtsverlies van 7 à 10 procent doet de leverwaarden al merkbaar verbeteren. En er bestaat vandaag ook ondersteunende medicatie om te vermageren.
Medicatie die het eigenlijke ziekteproces bij leververvetting afremt of stopt, is er amper. ‘Na bijna twintig jaar onderzoek is er recent in de Verenigde Staten een eerste geneesmiddel goedgekeurd tegen MASH (Metabool geAssocieerde SteatoHepatitis), leververvetting die gepaard gaat met ontsteking. Doordat het de leverontsteking aanpakt, neemt ook de fibrose af. Wellicht komt die medicatie in 2025 ook in Europa op de markt.’
Obesitas is een complexe ziekte waarin veel factoren kunnen meespelen, zoals voeding, aanleg of medicatiegebruik.
Multidisciplinair behandelen
De behandeling van leverziekten is een multidisciplinair gebeuren. Sven Francque: ‘Zeker bij leververvetting kan je de oorzaken maar aanpakken door samen te werken met de diabetologen, obesitasspecialisten, radiologen, eerstelijnszorg …’
Geregeld wordt er ook psychiatrisch advies ingewonnen. ‘Fysieke en psychische problemen zijn immers vaak met elkaar verweven’, zegt prof. dr. Filip Van Den Eede, medisch coördinator medische psychologie en psychiatrie. ‘Wij zijn er indien nodig voor advies en begeleiding, bijvoorbeeld als een patiënt naast zijn leverziekte ook aan een depressie lijdt.’
Filip Van Den Eede is ook betrokken bij de evaluatie en begeleiding van patiënten die mogelijk in aanmerking komen voor een levertransplantatie. Dat gebeurt in samenwerking met psychologe Joke Meuldermans en sociaal werker Jana Van Leuven. Filip Van Den Eede: ‘Als alcohol een oorzaak is van de leverziekte, moeten patiënten zes maanden nuchter zijn voor ze op de wachtlijst mogen. We proberen patiënten te helpen bij het overwinnen van hun problemen. Ook na de transplantatie is begeleiding cruciaal. Indien nodig werken we daarvoor samen met de regionale verslavingszorg. De meesten doen het relatief goed. Het is vaak mooi om te zien hoe patiënten die de dood in de ogen keken, het over een andere boeg gooien.’
Europese samenwerking voor zeldzame leverziekten
De dienst gastro-enterologie en hepatologie heeft een aparte raadpleging voor zeldzame leverziekten. Patiënten met een leveraandoening bij wie de gebruikelijke oorzaken zijn uitgesloten, kunnen er terecht voor diagnose en behandeling.
‘Sinds een tweetal jaar maken we deel uit van het Europees referentienetwerk (ERN) voor zeldzame leverziekten’, zegt hepatoloog prof. dr. Thomas Vanwolleghem. ‘Samenwerking met andere Europese landen is een grote meerwaarde. Door kennis te bundelen, kunnen we onze patiënten beter helpen op het vlak van prognose en behandeling en helpen we de wetenschap vooruit.’
Bij zeldzame leverziekten gaat het meestal om auto-immuunziekten of erfelijke aandoeningen. ‘Soms kunnen we de ziekte behandelen, in andere gevallen kunnen we alleen de complicaties aanpakken. Die patiënten komen soms in aanmerking voor een levertransplantatie’, aldus Thomas Vanwolleghem.