Heb je vaak last van buikpijn, een opgeblazen buik en een onregelmatig stoelgangspatroon – diarree, constipatie of een combinatie van die twee? Dan lijd je misschien, net als tien procent van de mensen, aan het prikkelbaredarmsyndroom (PDS). ‘PDS is een functionele ziekte. Als patiënt heb je een aantal kenmerkende klachten, maar je arts vindt geen fysieke afwijkingen’, zegt maagdarmspecialist prof. dr. Heiko De Schepper. ‘Bloed, stoelgang, endoscopie, … alle resultaten zijn normaal. Toch wegen de symptomen vaak zwaar door.’
Is het nu een fysieke of een psychische aandoening? Zitten allergieën er voor niets tussen? Over het prikkelbaredarmsyndroom bestaat nog veel onduidelijkheid. Vier veelvoorkomende vragen getoetst aan de laatste wetenschappelijke inzichten.
Is stress een oorzaak?
‘Omdat er geen aantoonbare fysieke oorzaak is, denken veel mensen dat PDS een ingebeelde ziekte is. Maar zo simpel is het niet. Bij PDS gaat er iets verkeerd bij het uitwisselen van de informatie tussen de hersenen en de darmen – de brein-darm-as. Je darmen werken constant: ze verteren voedsel, nemen voedingsstoffen op enzovoort. Normaal merk je daar niets van, maar bij PDS sijpelt die info overmatig door naar je hersenen.’
‘Waarom dat zo is, weten we niet. Wel hebben we enkele uitlokkende factoren ontdekt. Zo komt PDS vaak voor na een zware maagdarminfectie. Via krampen en diarree maken de darmen duidelijk dat er iets mis is. Bij PDS blijft die prikkel duren, ook als de darmen al genezen zijn. Het probleem ontstaat dus niet in je hoofd, maar in je darmen.’
‘Anderzijds kunnen ook traumatische levensgebeurtenissen of heel zware stress PDS uitlokken. Bovendien doet stress de klachten opflakkeren. Je hoofd zit er dus wel voor iets tussen, maar het verklaart niet alles.’
Antwoord: gedeeltelijk.
2.
Kan je PDS voorkomen?
‘Sommige oorzaken van PDS kan je niet vermijden, denk maar aan buikgriep of een traumatische gebeurtenis.’
‘Wat je wel kunt doen, is het risico verminderen door je microbioom – de bacteriën die in je darm leven – zo gezond mogelijk te houden: voldoende vezels eten, niet overdrijven met rauwkost en fruit, voldoende (plat) water drinken, koffie en alcohol vermijden, naar het toilet gaan als je de aandrang voelt, voldoende bewegen, … Die leefregels helpen ook om klachten te verzachten.’
Antwoord: gedeeltelijk.