1. Geef teken geen kans
Teken zijn spinachtige diertjes die bloed zuigen bij mens en dier. Ze komen overal ter wereld voor, vooral in hoog gras, struiken en op de grens tussen velden en hogere begroeiing of bos. Daar wachten de beestjes om zich te laten vallen op een gastheer. Bescherm uzelf door op de paden te blijven en huidcontact met gras of begroeiing te vermijden. Draag in tekenrijke gebieden, zoals de Ardennen of Limburg, bij voorkeur lange mouwen en pijpen, gesloten schoenen en sokken. Gebruik een insectenwerende spray op basis van DEET.
2. Kijk uzelf en uw kinderen na
Controleer uzelf en uw kinderen na een boswandeling of Ardennenweekend op teken. Ga grondig te werk: een teek kan zich immers ook verschuilen in het haar, in de bilspleet, in de knieplooi ... Teken worden pas actief vanaf een temperatuur van 10° C. Ze komen dan ook het vaakst voor in de periode maart tot oktober. Kijk uw kind zeker na als het op kamp is geweest of buiten heeft gespeeld.
3. Verwijder een teek altijd in zijn geheel
Verwijder de teek met een pincet of een speciaal tekentangetje van de apotheek. Grijp hem bij de kop vast, zo dicht mogelijk tegen de huid. Knijp zeker niet in het achterlichaam: dan kan de maaginhoud in het bloed terechtkomen, met een grotere kans op besmetting. Daarom ook mag u een teek niet verdoven met alcohol. Ontsmet nadien de huid. Als u de teek binnen de 12 tot 24 uur verwijdert, is het risico op besmetting erg klein.
4. Noteer waar en wanneer u de beet opliep
Schrijf op wanneer u de tekenbeet opliep. Krijgt u later klachten, dan kan de arts beter inschatten of die al dan niet nog met de tekenbeet te maken kunnen hebben. Ook de plaats is belangrijk: een tekenbeet in de Ardennen is immers niet hetzelfde als een tekenbeet in bijvoorbeeld Zuid-Afrika. Afhankelijk van de regio kan een teek andere ziektekiemen met zich meedragen.
5. Besmet? Panikeer niet
95 % van de tekenbeten veroorzaakt niet meer ongemak dan een voorbijgaande rode vlek. Is de vlek groter dan 5 centimeter doormeter, dan hebt u wellicht een besmetting opgelopen. De kans is vrij groot dat het dan om de ziekte van Lyme gaat. Die is gelukkig goed te behandelen. De huisarts zal u antibiotica voorschrijven, waarna de roodheid snel verdwijnt. Ga bij vermoeden van besmetting hoe dan ook naar de huisarts (zie kaderstuk). Teken kunnen overigens ook andere ziektes overbrengen: in Midden-Europa veroorzaken ze soms een vorm van hersenvliesontsteking.
Info: Instituut voor Tropische Geneeskunde, www.itg.be, www.zorg-en-gezondheid.be/teken.aspx
Ziekte van Lyme
De ziekte van Lyme is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door bacteriën en wordt overgedragen door bepaalde teken. De diagnose wordt gesteld aan de hand van een lichamelijk onderzoek, het verhaal van de patiënt en een bloedonderzoek. Het eerste symptoom is doorgaans een rode, ringvormige vlek op de plaats van de beet. De vlek is groter dan 5 centimeter diameter en verschijnt twee tot dertig dagen na de besmetting. Hij wordt gaandeweg groter en gaat warmer aanvoelen . Meestal wordt de vlek ook bleker in het midden. Nadien kunnen patiënten ook last krijgen van koorts, keelpijn, hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn, gezwollen lymfeklieren en vermoeidheid.
De uitslag en symptomen verdwijnen op de duur spontaan. Het is echter belangrijk de ziekte tijdig met antibiotica te behandelen, zo niet bestaat het risico dat ze ongemerkt voortschrijdt. Weken na de beet kunnen zich soms ook ernstiger symptomen voordoen, zoals hartritmestoornissen, gewrichtsproblemen, aangezichtsverlamming of hersenvliesontsteking. De ziekte van Lyme is gelukkig in elk stadium goed te behandelen. Blijvende gevolgen zijn er zelden.