Een stoelgangstaal van een ander persoon getransplanteerd krijgen: het klinkt niet prettig. In de praktijk valt zoiets echter goed mee, zegt gastro-enteroloog prof. dr. Tom Moreels. ‘Er zijn twee methodes. Je kunt de stoelgang in de dunne darm laten lopen via een neussonde, maar het kan ook met een coloscopie. In dat laatste geval wordt het stoelgangstaal in verdunde vorm via de aars ingebracht, met behulp van een flexibele slang. Wij opteerden voor de coloscopie omdat die procedure psychologisch meer aanvaardbaar is. In feite merkt de patiënt niet dat de stoelgang wordt ingebracht.’
De dame in kwestie leed al weken aan een hardnekkige infectie met clostridium difficile, een besmetting die gepaard gaat met heftige diarree. Verschillende antibioticakuren konden het tij niet doen keren. ‘Zo’n infectie kan gevaarlijk zijn doordat patiënten uitdroging riskeren’, legt Moreels uit. ‘We weten dat een faeces- of stoelgangtransplantatie bij die patiënten vaak goed helpt: het is de meest succesvolle toepassing ervan. Grof gesteld nestelen de goede bacteriën van de donor zich in de darm en ruimen ze de zieke darmflora op. Dat gebeurt binnen de paar dagen. Het is een heel eenvoudige, maar doeltreffende behandeling, met tot 90 % kans op succes. Alleen weten we op dit moment nog niet of de therapie een blijvend effect heeft.’
Ruimer toe te passen?
Als donor wordt meestal iemand uit de familie- of vriendenkring gezocht. De persoon in kwestie mag geen risicoprofiel hebben. Hij of zij mag bijvoorbeeld niet recent naar een land gereisd zijn met een hoog risico op darminfecties. De patiënt zou dan immers een infectie kunnen overnemen. In de dagen voor de transplantatie moet de donor een dieet volgen en op de dag zelf staat hij of zij een stoelgangstaal af. Bij de bejaarde dame gaf de behandeling het gewenste resultaat: de infectie werd eindelijk bedwongen.
Momenteel wordt onderzocht of een stoelgangtransplantatie ook kan helpen bij andere aandoeningen, zoals darmziekten die gepaard gaan met chronische ontsteking, alsook diabetes en obesitas. Moreels: ‘De behandeling bestaat al heel lang, maar onze kennis over de darmflora is pas recent enorm toegenomen. Daarom wordt ze nu vaker toegepast. Het UZA staat zeker open voor nieuwe toepassingen.’