In het Multidisciplinair centrum voor Screening, Preventie, Onderzoek en onderwijs, Revalidatie, Training en Sportgeneeskunde (S.P.O.R.T.S.) van het UZA kunt u terecht voor preventieve sportmedische onderzoeken of keuringen, voor behandeling van sportletsels en trainingsadvies op maat. ‘Eigenlijk zou iedereen die wil beginnen sporten, zich eerst moeten laten onderzoeken,’ zegt dr. Guy De Schutter. ‘Dat geldt voor kinderen en jongeren die intensief beginnen sporten even goed als voor volwassenen. Als je ouder bent dan 35, geen al te goede leefgewoonten hebt en al jarenlang geen sport hebt gedaan, is zomaar beginnen sporten zelfs ronduit onverantwoord.’
Hart en gewrichten
Tijdens een preventief sportmedisch onderzoek wordt zowel naar de conditie van hart- en bloedvaten gekeken als naar het bewegingsstelsel. Cardiovasculair onderzoek is belangrijk om onderliggende hartproblemen op te sporen. Het gebeurt immers regelmatig dat sporters – ook jongeren – bezwijken op het sportveld. ‘Tot ongeveer 35 jaar vormen vooral aangeboren hartafwijkingen het grootste risico. Boven de 35 jaar gaat het meer om aandoeningen die met aderverkalking of atherosclerose te maken hebben.’ Daarnaast wordt nagegaan of er geen verhoogd risico is op sportletsels, als gevolg van bijvoorbeeld platvoeten, O-benen, X-benen, rugafwijkingen …
Het onderzoek verloopt altijd volgens hetzelfde stramien:
- De sporter vult een vragenlijst in, over zijn levenswijze, familiale ziektegeschiedenis, eventuele alarmsignalen die kunnen wijzen op cardiovasculaire problemen, eerdere sporten, eerdere letsels enzovoort.
- Dan volgt een klinisch onderzoek, onder meer van hart en longen, bloeddruk, lengte en gewicht.
- De volgende stap is een orthopedisch onderzoek. De arts bekijkt de beweeglijkheid van de gewrichten en kijkt de lichaamsbouw na op onevenwichten of afwijkingen.
- Tot slot volgen een elektrocardiogram (EKG) van het hart in rust en een longfunctiemeting.
Niet iedereen kan lopen
Als uit dat eerste onderzoek blijkt dat er mogelijk een probleem is, worden nog extra onderzoeken gedaan, zoals een inspannings-EKG, een uitgebreid hartonderzoek, een loopbandanalyse, of wordt de sporter in kwestie doorverwezen naar een andere dienst, bijvoorbeeld pneumologie als er sprake is van astma. ‘Eerst wordt het probleem behandeld; daarna kan men sporten. Als het gaat om iets dat niet te behandelen is, wordt een passende sport gezocht, die bijvoorbeeld bepaalde gewrichten niet belast. Zo is lang niet iedereen gemaakt om te lopen.’
Door je te laten onderzoeken vooraleer je begint te sporten, kun je heel wat leed voorkomen. ‘Wij zien hier vaak mensen met sportletsels die ze hadden kunnen vermijden. Zelfs kleine afwijkingen aan voeten of knieën kunnen problemen opleveren als je begint te lopen of te fietsen. Ook moet je bepaalde basiseigenschappen bezitten om te sporten: een basisconditie, de nodige kracht en de nodige stabiliteit in bekken en rug.’ De sportarts kan u ook adviseren over hoe u het sporten het best aanpakt. Zo overbelast u uw lichaam niet en daardoor blijft u bovendien ook langer gemotiveerd.
Sterfgevallen voorkomen
Sportmedische screening kan ook een groot deel van de gevallen van plotse dood tijdens het sporten voorkomen. ‘In Italië, waar een dergelijke screening verplicht is voor competitiesporters, heeft men een opmerkelijke evolutie gezien. Normaal gezien komen bij sporters meer gevallen van plotse dood voor dan bij niet-sporters. Na 15 jaar screening van competitiesporters blijkt nu het omgekeerde: bij sporters komt plotse dood minder vaak dan bij niet-sporters. Een heel opmerkelijk resultaat.’
In het UZA worden jaarlijks ongeveer 500 preventieve sportmedische onderzoeken uitgevoerd. Omdat het gaat om een preventief onderzoek, wordt het niet terugbetaald.