Een orgaantransplantatie is altijd een laatste redmiddel, voor als alle andere behandelingen hebben gefaald. Dan nog komt niet elke patiënt in aanmerking. ‘Organen zijn schaars, dus moeten we keuzes maken,’ zegt prof. dr. Dirk Ysebaert. ‘In het systeem van Eurotransplant krijgen de mensen die de meeste kans lopen om op korte termijn te sterven, het snelst een orgaan. Patiënten die té ziek zijn, komen echter ook niet in aanmerking. Hun lichaam moet de zware operatie immers nog aankunnen. Ook wie een infectie of actieve kanker heeft, komt niet in aanmerking. De ontvanger moet voorts bereid zijn om risicofactoren, zoals roken of alcohol, uit te schakelen. Tot slot moeten we ook adequaat kunnen communiceren met de patiënt, anders gaat de behandeling hoe dan ook de mist in.’
Meer donoren, even veel organen
Al jaren worden grote inspanningen gedaan om de bevolking te sensibiliseren voor orgaandonatie, zodat nog meer patiënten een kans kunnen krijgen op een nieuw leven. Dat lukt gedeeltelijk: het aantal donoren neemt toe, onder meer doordat de nabestaanden zich minder vaak verzetten. Maar toch zorgt dat niet voor meer organen. ‘De donoren zijn nu gemiddeld ouder,’ zegt Ysebaert. ‘Traditioneel waren het jonge mensen die overleden waren in een verkeersongeval. Doordat het aantal ongevallen daalt, zijn het nu veel vaker oudere mensen die een hersenbloeding of een herseninfarct hebben gehad.’ En hoe ouder de donor, hoe meer kans dat zijn organen niet geschikt zijn voor transplantatie.
Inspanningen om zo weinig mogelijk organen verloren te laten gaan, blijven dus broodnodig. ‘De sensibilisering van het brede publiek gaat verder. Ook kan de detectie van donoren in de kleinere ziekenhuizen nog altijd beter, al is daar zeker al veel vooruitgang geboekt. De overheid gaat ook een systeem opzetten waarbij elk ziekenhuis op intensieve zorg een deskundige heeft die goed op de hoogte is van alle aspecten van orgaandonatie’
Non-heartbeating donoren
De laatste jaren worden ook organen gebruikt van zogenaamde non-heartbeating donoren. ‘Vroeger werd alleen een hersendood verklaarde patiënt als donor beschouwd. De laatste jaren komen ook mensen die uitzichtloos maar nog niet hersendood zijn, in aanmerking. Bijvoorbeeld iemand met een hersentrauma waarbij een deel van de hersenen weg is, of iemand die in een diepe coma is doordat de hersenen te lang zonder zuurstof zijn geweest. Het is alleen een kwestie van tijd voor zo’n patiënt overlijdt aan een complicatie. Anders dan vroeger gaan artsen niet hardnekkig blijven behandelen, omdat dat toch geen zin heeft. Families willen dat ook niet meer.’
In tegenstelling tot bij hersendode donoren, wordt bij een non-heartbeating donor de bloedcirculatie op een bepaald moment stilgelegd. ‘De machines worden uitgeschakeld en de persoon krijgt een hartstilstand. De artsen wachten nog een vijftal minuten, en gaan dan over tot de operatie om de organen weg te halen.’ Doordat de circulatie heeft stilgelegen, is de kwaliteit van de organen opnieuw wel lager.
Via nieuwe technieken wordt geprobeerd om die gemiddeld lagere kwaliteit op te vangen. ‘Voor nieren passen we al enige tijd machineperfusie toe. De nieren worden niet meer gewoon in een zak met bewaarvloeistof gestoken, maar aangesloten op een perfusiemachine die het orgaan via de bloedvaten voortdurend spoelt. Daardoor kunnen we organen met een aanvankelijk minder goede kwaliteit toch nog goed bruikbaar maken.’
Alle inspanningen ten spijt, moeten patiënten nog altijd lang wachten op een orgaan, en vaak eerst nog zieker worden. In het UZA wachten gemiddeld 35 à 40 patiënten op een nier en staan tien hartpatiënten, tien leverpatiënten en enkele long- en pancreaspatiënten op de wachtlijst. Dirk Ysebaert: ‘Met een overbrugbare periode van pakweg een jaar valt nog te leven. Een transplantatie vraagt immers ook voorbereiding. Maar mensen die sterven op de wachtlijst, dat zou niet mogen gebeuren.’
Orgaantoeristen uit Nederland?
Recent was er heel wat te doen rond vermeend orgaantoerisme van Nederlanders naar België. In Nederland zijn de wachttijden nog veel langer, vijf tot zeven jaar voor een nier bijvoorbeeld. ‘Er zijn inderdaad Nederlanders die bij ons op de wachtlijst terechtkomen en een nieuw orgaan krijgen,’ zegt Dirk Ysebaert. ‘Maar dat is geen orgaantoerisme. Het UZA is het derdelijnsziekenhuis voor de Nederlandse grensstreek. Het is dan ook normaal dat hier Nederlandse patiënten in behandeling zijn. Soms vereist die behandeling na verloop van tijd ook een transplantatie. Even goed komen hier echter Nederlandse orgaandonoren binnen, na een ongeval bijvoorbeeld. Het mes snijdt dus aan twee kanten. Wij houden de gegevens over ontvangers en donoren ook goed bij.’ De cijfers tonen dat maar een kleine minderheid van de getransplanteerden Nederlands is, en bovendien komen ze zo goed als allemaal uit de grensstreek.
Voor altijd patiënt
Een transplantatie is een nieuwe kans, maar een getransplanteerde blijft de rest van zijn leven patiënt. De vooruitzichten na transplantatie worden wel steeds beter. ‘Een groot probleem is echter de therapietrouw. Een kwart van de patiënten begint zijn medicatie tegen afstoting na verloop van tijd te verwaarlozen. Het is dan ook een enorme hoeveelheid pillen, met veel bijwerkingen. Via combinatietherapie proberen we de bijwerkingen te verminderen en steeds vaker moet medicatie maar één keer per dag worden genomen, in plaats van drie of vier keer.’
Patiënten komen ook in een heel strikt follow-up programma terecht. ‘Zo worden ook de neveneffecten vroeg opgemerkt. Huidtumoren bijvoorbeeld, waarop zij meer kans hebben doordat hun immuunsysteem door de medicatie wordt onderdrukt. Een getransplanteerde blijft inderdaad nog altijd een patiënt en elk donororgaan faalt na verloop van tijd. Maar met een strikte follow-up kunnen we ook dat opvangen.’
Info
- Vereniging Hart-, Lever- en Longgetransplanteerden UZA, www.vhla.be, T 03 457 94 37
- NAVADO, vereniging voor nabestaanden van donoren, www.navado.be, T 078 15 00 74, contact@navado.be
- Belgische Vereniging voor Transplantatie, www.transplant.be