Magda Van den Bruel (60) is al zeven jaar dialysepatiënte. Door bijkomende medische problemen komt ze niet in aanmerking voor een niertransplantatie. ‘Toen ik voor het eerst een kijkje ging nemen in het low-care centrum, toen nog in Hemiksem, was ik helemaal van slag. Ik zag het niet zitten om aan zo’n machine te liggen. Verpleegkundige Bruno heeft me toen getroost’, vertelt ze. Intussen is ze het gewoon. Elke maandag-, woensdag- en vrijdagochtend om 7 uur is Magda present voor haar dialysesessie. Rond 7.30 uur wordt ze aan het toestel aangesloten en tegen 11.30 uur kan ze weer naar huis.
Voor patiënten met een sterk verminderde nierwerking is zo’n niervervangende therapie levensnoodzakelijk. Hoewel almaar meer patiënten voor thuisbehandeling met buikdialyse kiezen, is hemodialyse de meest gebruikte techniek. Daarbij wordt het bloed via een pompsysteem over een kunstnier geleid die het bloed zuivert. Wie geen speciale zorgen nodig heeft, hoeft die hemodialyse na verloop van tijd niet meer onder voortdurende medische begeleiding te krijgen en kan terecht in een low-care centrum. Daar worden patiënten in een klein groepje opgevangen door een verpleegkundige.
Jarenlang gingen UZA-patiënten naar het low-care centrum in Hemiksem, een gewoon huis waarvan de leefruimte tot dialysezaal was omgebouwd. Toen dat gebouw niet meer aan de normen voldeed, kwam er een eigen low-care centrum in het UZA. In september 2008 gingen de deuren open.
Therapie in eigen handen
Verpleegkundigen Bruno Segers en Dirk Jonckheere begeleiden de patiënten bij hun behandeling. ‘Wij zorgen voor het aan- en afsluiten van de patiënt aan het toestel en komen tussenbeide bij problemen, bijvoorbeeld een bloeddrukval of krampen. Als er echt iets misloopt, roepen we via een noodknop medische hulp in. Dat is het voordeel van een locatie binnen een ziekenhuis: de artsen zijn vlakbij, waardoor ook meer patiënten in aanmerking komen voor low-care dialyse’, legt Bruno uit. De patiënt moet ook een aantal handelingen zelf doen, zoals het toestel spoelen en eventueel zijn
eigen bloeddruk en polsslag meten. Bedoeling is dat hij zijn therapie voor een stuk in eigen handen neemt.
‘Er kunnen acht personen tegelijk aan de dialyse’, vult hoofdverpleegkundige Klara Van den Ende aan. ‘Wekelijks behandelen we een zeventiental patiënten. Zij hebben toegang tot een aparte parking en komen met een eigen badge binnen via een achteringang. Zo zijn ze snel hier en hoeven ze niet telkens het hele ziekenhuis door.’ ‘Het centrum ligt wel in het ziekenhuis, maar de sfeer is toch helemaal anders. Patiënten die net te horen hebben gekregen dat ze aan de dialyse moeten, worden door ons diensthoofd altijd even naar hier gestuurd. Dan zien ze dat het hier allemaal wel meevalt’, vertelt Bruno.
Duitse shows
Het nieuwe low-care centrum oogt gemoedelijker dan een gewoon ziekenhuislokaal. Speelse patronen fleuren de muren op en het daglicht valt royaal naar binnen door een glazen wand. Elke patiënt heeft een eigen televisietoestel, radio en draadloos internet. ‘Door die televisie is er nu wat minder sociaal contact, maar evengoed wordt er nog veel gebabbeld en gezwansd’, zegt Magda. ‘Het is hier best gezellig. Sommige medepatiënten ken ik al jaren, dat schept een band. Met de verjaardagen wordt er al eens getrakteerd. Zie je die planten bij het raam? Daarvoor hebben we met z’n allen bijgelegd.’
Als Bruno een praatje komt maken, lacht Magda meteen van oor tot oor. ‘Bruno en Dirk hebben hun hart op de juiste plaats’, vertrouwt ze me toe. ‘Ze zijn echt bezorgd om de patiënten. En ze durven al eens zot doen. Mijn buurman kijkt graag naar Duitse shows. Dan staan Bruno en Dirk soms mee te dansen.’
Info: www.nierpatient.be