In België voeren we jaarlijks ongeveer 550 niertransplantaties uit. Zowat tien procent daarvan zijn ingrepen met nieren van een levende donor. Nederland transplanteert jaarlijks een 850-tal nierpatiënten, en daarvan zijn zestig procent ingrepen met levende donatie: zes keer meer dan in België! ‘Als je weet dat nierfalen in een verouderende bevolking een toenemend deel van de Belgen zal treffen, dan begrijp je meteen waarom dat percentage ook hier omhoog moet’, zegt prof. dr. Hans De Fijter van de dienst nefrologie, die recent van Leiden naar het UZA verhuisde.
Kwaliteit leveren, schade vermijden
Voor patiënten met ernstig nierfalen is een transplantatie met levende donatie de best denkbare mogelijkheid, vindt Hans De Fijter. ‘Levende donatie levert zowel naar levensduur als naar levenskwaliteit een beter resultaat op. Er is een tekort aan nieren van overleden donoren, waardoor je makkelijk vier jaar moet wachten op een klassieke transplantatie. In die periode moeten patiënten aan de dialyse, met een toestel dat thuis of in het ziekenhuis hun bloed zuivert. Dat is levensreddend maar ook tijdrovend en het veroorzaakt cardiovasculaire schade. Van patiënten die na hun 65ste met dialyse starten, overlijdt zelfs de helft binnen de vijf jaar.’
Een zeer strikte screening levert ook de best denkbare transplantatienieren op. Hans De Fijter: ‘Als patiënt krijg je, bij voorkeur voordat een dialysebehandeling nodig is, een topnier van een kerngezonde donor. Dat gebeurt bovendien in een context die beter inplanbaar is dan een ingreep met een overleden donor. De opvolgingsstudies leren dat de gemiddelde overlevingsduur van getransplanteerde nieren na een levende donatie richting de twintig jaar gaat in plaats van acht tot tien jaar na een klassieke transplantatie. Achteraf moet je als patiënt wel levenslang medicijnen innemen en leefregels in acht nemen, zoals opletten voor te veel blootstelling aan zon, maar los daarvan kan je een vrij normaal leven leiden.’
Veilige verbintenis
Wetenschappelijke studies tonen aan dat zorgvuldig geselecteerde levende nierdonoren weinig hoeven te vrezen. ‘Als onze screening je groen licht geeft om een nier aan een naaste of onbekende te doneren, mag je op je beide oren slapen’, zegt Hans De Fijter. ‘Wie een donatie overweegt, wordt begeleid door een begeleidingsteam met een nierarts, een transplantatiechirurg, een transplantatiecoördinator, een psycholoog/sociaal werker en eventueel een psychiater en diëtist. Het team bezorgt vooraf alle informatie die nodig is om een onafhankelijke en weloverwogen keuze te maken. We lichten uiteenlopende studies toe, waarvan sommige aantonen dat levende donoren zelfs langer leven dan verwacht voor hun leeftijd. Dat komt onder meer doordat ongezonde kandidaten niet door de screening raken en de groep levende donoren op het moment van de donatie dus al gezonder is dan de doorsnee bevolking. Maar we praten ook over de kleine verwikkelingen die heel uitzonderlijk kunnen optreden.’
Een nier weggeven terwijl je gezond bent, blijft natuurlijk een ingrijpende beslissing. Het behandelende team gaat daarom met elke donor een verbintenis aan. Hans De Fijter: ‘Als jij ervoor kiest om een nierpatiënt te helpen, dan geven wij je een maximale haalbare medische begeleiding terug. We willen je jaarlijks of tweejaarlijks terugzien. De kans om met de jaren bijvoorbeeld diabetes of een hoge bloeddruk te ontwikkelen, wat twee risicofactoren zijn om nierproblemen te krijgen, is na nierdonatie niet wezenlijk anders. Toch volgen we je dan wel graag periodiek op na je onbaatzuchtige beslissing om een nier af te staan. Als er zich veranderingen voordoen, kunnen we sneller ingrijpen en onnodige schade voorkomen.’
‘Partnerruil’ met nieren
Bij de meeste gevallen van levende donatie kiezen donoren ervoor om een naaste te helpen. Tot voor kort spraken patiënten vooral familieleden aan, maar meer en meer stappen ook hun partner of vrienden in het verhaal. Als zij niet rechtstreeks in aanmerking komen, lukt het soms wel via cross-over-uitwisselingen. Daarbij doneert de donor van koppel A aan de ontvanger van koppel B, terwijl de donor van koppel B aan de ontvanger van koppel A doneert. Hans De Fijter: ‘Als we dat op grotere schaal realiseren, zorgt dat er soms ook voor dat één niet-gerichte levende donatie in combinatie met cross-over-uitwisseling meerdere transplantaties op dezelfde dag mogelijk maakt. Daarbij kan aan het eind van de keten ook een patiënt van de Eurotransplant wachtlijst voor klassieke transplantaties worden geholpen. Daarnaast maken wetenschappelijke evoluties het mogelijk om soms door de bloedgroep heen te transplanteren. Dankzij de nieuwste afweeronderdrukkende medicatie komt afstoting ook steeds minder voor.’
De donornefrectomie, het weghalen van de donornier, gebeurt sinds een aantal jaar via een laparoscopie of kijkoperatie, langs kleine openingen in de buik. ‘UZA-chirurgen hebben veel ervaring met die techniek en het UZA is al lang een van de voortrekkers van levende donatie’, zegt Hans De Fijter. ‘De komende jaren wil ik de expertise en het debat over dit thema verder aanzwengelen. Zo veel mogelijk mensen moeten weten wat vandaag kan, hoe dat gaat en waarom ze er al dan niet aan meewerken. We moeten ook nog meer inzetten op samenwerking binnen en buiten het ziekenhuis. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het uitbouwen van een transplantatiecentrum waarin we elkaar versterken en de voor- en natrajecten binnen de regio optimaliseren.’