De ellende begon al in de kraamkliniek. ‘Ik had een moeilijke bevalling’, vertelt L., vooraan in de dertig. ‘Mijn zoontje was redelijk groot. Er kwam een zuignap aan te pas en mijn anus raakte gescheurd. Al in het ziekenhuis stelde ik vast dat ik in het geheel geen winden meer kon ophouden. Mijn zus had na haar bevalling hetzelfde meegemaakt en bij haar was het vanzelf overgegaan. Maar bij mij dus niet.’
Het probleem ging L.’s leven beheersen. Op de duur durfde ze nauwelijks nog bij mensen op bezoek en ook vergaderingen op het werk werden een beproeving. Ze ging zo vaak mogelijk naar het toilet, soms wel om het half uur. Meer dan een half jaar liep ze met het probleem rond, maar hulp vond ze nergens. ‘Kinesitherapeuten, artsen, maag-darmspecialisten: niemand wist raad. Eén maag-darmspecialist schreef me een vezelpreparaat voor, maar dat hielp niet. Ik had vaak ook de indruk dat ze het probleem niet echt ernstig namen.’
Vertrouwen kwijt
Prof. Jacquemyn, haar gynaecoloog in het UZA, onderzocht haar en kwam tot de conclusie dat het probleem bij haar aars lag. Via hem belandde ze in de Klein Bekken Kliniek. ‘Ik ging op raadpleging bij maag-darmspecialist dr. Van Outryve en mijn dossier werd bekeken tijdens de multidisciplinaire bespreking van de Klein Bekken Kliniek. Uiteindelijk kwam ik bij chirurg dr. Balliu terecht. Ik vreesde dat ik een ingewikkelde ingreep zou moeten ondergaan, maar een hersteloperatie van mijn sluitspier was voldoende.’
Meteen na de operatie was de winderigheid voorbij. L. moest weliswaar nog drie weken thuis blijven om de wonde te laten herstellen. Die tijd kon ze goed gebruiken. ‘Ik was mijn vertrouwen kwijt. Het heeft lang geduurd voor ik me weer goed voelde in een gezelschap.’ Ze had veel aan de bekkenbodemtherapie achteraf. ‘Bekkenbodemtherapeute Joëlle Roenen hielp me mijn bekkenbodemspieren opnieuw te trainen en een aantal gewoontes bij te sturen. Zo heb ik geleerd meer tijd uit te trekken voor een toiletbezoek. Ik ga nog altijd elke twee of drie maanden bij Joëlle langs, om niet opnieuw in slechte gewoontes te vervallen.’ Stilaan kon L. weer gewoon onder de mensen komen zonder voortdurend naar het toilet te lopen. ‘Tot ik op een dag besefte: hé, alles is weer normaal. Met het ouder worden kan ik weer problemen krijgen, maar dr. Balliu verzekerde me dat ze nog een paar trucs in petto hebben (lacht).’