Reuma is niet één ziekte, maar de verzamelnaam voor een brede waaier van vaak zeldzame aandoeningen. ‘In het UZA concentreren we ons op aandoeningen in twee grote groepen’, zegt reumatoloog dr. Mark Walschot (dienst immunologie, allergologie en reumatologie). ‘Ontstekingsziekten zoals reumatoïde artritis veroorzaken chronische ontstekingen in de gewrichten, met klachten zoals pijn, stijfheid en vermoeidheid. Systeemziekten kunnen naast de gewrichten ook de huid en organen – nieren, longen, hart – aantasten. De grens tussen de twee groepen is overigens vloeiend: ook bij reumatoïde artritis kunnen de longen zijn aangetast en is er een hoger risico op hart- en vaatziekten.’
Tot rust brengen
Beide groepen zijn auto-immuunziekten: ze ontstaan doordat ons afweersysteem door programmeerfoutjes ontregeld is geraakt. Het beschermt ons dan niet alleen tegen aanvallen van buitenaf, bijvoorbeeld door bacteriën of virussen, maar keert zich ook tegen gezonde cellen van ons eigen lichaam. Dat leidt tot ontstekingen en schade in gewrichten en eventueel ook organen.
Met nieuwe geneesmiddelen kunnen we heel gericht ingrijpen. Als de behandeling aanslaat, is het effect opzienbarend.
Bij de ontregeling van het immuunsysteem spelen genetische factoren een rol, maar bepalend zijn die zeker niet. ‘Je ziet wel familiale clusters van reumatoïde artritis’, zegt Walschot. ‘Maar als je zelf artritis hebt, hoeft dat niet te betekenen dat ook je kinderen artritis krijgen. Het risico is iets hoger, maar prenatale screenings hebben geen nut.’
In een vergevorderde vorm leidde ontstekingsreuma vroeger vaak tot ziekenhuisopname, werkonbekwaamheid, invaliditeit of chirurgische operaties. ‘Zo ver hoeft het gelukkig niet meer te komen’, zegt Walschot. ‘Als we patiënten tijdig kunnen behandelen, kunnen we de ontstekingen met de nieuwste therapieën tot rust brengen en de gewrichten in goede staat houden, zonder functieverlies.’
Uitgebreid arsenaal
Waar is die ommekeer aan te danken? Sinds de eeuwwisseling slagen we er steeds beter in om de onderliggende mechanismen van ontstekingen te ontrafelen. Zo kregen we zicht op de stoffen in het immuunsysteem die ervoor zorgen dat onze afweercellen met elkaar communiceren. Zulke boodschapperstoffen of signaaleiwitten brengen processen op gang die het afweersysteem activeren en tot ontstekingen leiden. Walschot: ‘Met nieuwe geneesmiddelen kunnen we heel gericht op die signaaleiwitten ingrijpen, zodat we ze afremmen en blokkeren. We kunnen het ontregelde afweersysteem dus niet “herprogrammeren”, maar we kunnen wel de communicatielijnen in het immuunsysteem lamleggen en ontstekingen snel en krachtig onderdrukken.’
Als je zelf artritis hebt, hoeft dat niet te betekenen dat ook je kinderen artritis krijgen.
Een eerste doorbraak kwam er met de anti-TNF-therapie, geneesmiddelen die de Tumor Necrosis Factor (TNF) blokkeren, een van de signaaleiwitten. TNF-blokkers worden biologische medicijnen of biologicals genoemd en worden gemaakt op basis van natuurlijke eiwitten. ‘Die TNF-blokkers gebruiken we nog altijd’, zegt Walschot. ‘Intussen hebben we veel meer signaaleiwitten opgespoord die bij ontstekingsprocessen betrokken zijn. Doordat er steeds meer nieuwe biologicals op de markt komen, kunnen we nu een uitgebreid arsenaal van gerichte geneesmiddelen inzetten.’
Opzienbarend effect
In een ideale wereld kunnen we bij elke patiënt heel precies ontrafelen hoe het afweersysteem ontstekingen uitlokt, en daar met het juiste biological op ingrijpen. Zover zijn we nog niet. ‘Dat wordt de volgende revolutie’, zegt Walschot. ‘In het bloed of met een biopsie sporen we dan een merker op, waarmee we voor elke patiënt de juiste behandeling kunnen kiezen. Nu blijven we aangewezen op trial and error, volgens een vast stramien: we starten een geneesmiddel op en als het na drie maanden niet aanslaat, proberen we een middel dat op een ander mechanisme ingrijpt.’
Als de behandeling aanslaat, is het effect opzienbarend. Walschot:‘Patiënten met bijvoorbeeld reumatoïde artritis leiden een gewoon leven, met een normale levenskwaliteit – er zitten zelfs topsporters en topentertainers bij. Soms kunnen ze hun behandeling zelfs afbouwen en stopzetten.’ Een belangrijk voorbehoud: de aandoening moet snel en correct worden herkend. Komen de diagnose en de behandeling te laat, dan kunnen ontstekingen al onomkeerbare gewrichtsschade hebben aangericht, en die kan blijvende functiebeperkingen veroorzaken. Een tweede kanttekening: de biologicals zijn niet bedoeld voor mechanische reumatische aandoeningen, waarvan artrose de bekendste is. Dat zijn immers geen ontstekingsziekten: ze worden veroorzaakt door slijtage en falend kraakbeen.
Laagdrempelig
De biologicals worden toegediend via een infuus in het dagziekenhuis, of via een onderhuidse injectie, door de patiënt zelf of door een thuisverpleegkundige. In het UZA legt de reumaverpleegkundige patiënten de werking van de biologicals uit en is hij het laagdrempelige aanspreekpunt voor al hun vragen. Zo nodig kan hij patiënten bijvoorbeeld inboeken in de consultaties, als de ontstekingen ondanks de behandeling toch even opvlammen.
De reumaverpleegkundige speelt ook een sleutelrol in de communicatie met de kinesitherapeut en de ergotherapeut. ‘Niet iedereen heeft die nodig’, zegt Walschot. ‘Patiënten die graag sporten hebben er geen probleem mee om te blijven bewegen en hun algemene conditie op peil houden. Andere patiënten hebben een zetje nodig, en als hun gewrichten zijn aangetast, kan de ergotherapeut zo nodig gewrichtssparende technieken aanleren. We werken bij voorkeur samen met kinesitherapeuten en ergotherapeuten in de buurt van de patiënt, zodat ze de therapie makkelijk in hun agenda kunnen inpassen en ze gemotiveerd blijven.’