Medicatie zou niet meer helpen, kreeg Gabrielle te horen toen ze bij dr. Anne Vorlat op raadpleging ging. Gabrielle, 81, lijdt aan diastolisch hartfalen: haar hart ontspant niet genoeg in de rustfase. 'Ik kon niets meer. Als ik ging winkelen, moest ik om de tien stappen blijven staan. Zogezegd om mijn neus te snuiten, in werkelijkheid om op adem te komen.' Dr. Vorlat verwees Gabrielle door naar prof. dr. Paul Beckers en prof. dr. Emeline Van Craenenbroeck, die een studie voeren naar de effecten van fysieke training op patiënten met diastolisch hartfalen.
'Vroeger werd hartpatiënten aangeraden het rustig aan te doen', vertelt Paul Beckers. 'In de jaren tachtig kwam daar verandering in. Toen stelde men vast dat patiënten die meteen na een hartingreep begonnen te trainen veel sneller herstelden. Oorspronkelijk lieten de artsen de patiënten lichte fysieke oefeningen doen. Vandaag zien we dat ook intense inspanningen een positieve invloed hebben, zelfs bij patiënten met zware problemen zoals ernstig hartfalen.'
Interval- versus duurtraining
In de studie die Paul Beckers en Emeline Van Craenenbroeck momenteel voeren, de Optimex-studie, gaan de onderzoekers na waar patiënten met diastolisch hartfalen het meeste baat bij hebben: een intervaltraining, waarbij je matige inspanning afwisselt met intense pieken, of een duurtraining, waarbij je hartslag relatief laag blijft. De patiënten betrokken bij de studie werden onderverdeeld in drie groepen. Een controlegroep, die de klassieke behandeling krijgt – namelijk medicatie en levensstijladvies – een groep die gematigde, langdurige training krijgt en een derde groep waarbij de revalidatie bestaat uit een intervaltraining met intensieve pieken. Gabrielle werd ingedeeld bij de tweede groep.
'Ik moest veertig minuten aan een stuk fietsen', vertelt Gabrielle. 'In het begin had ik wel wat schrik: zou ik dat wel aankunnen, zo'n training? Ik was al kortademig zonder fysieke inspanning te leveren. Maar ik had niet veel te verliezen. De eerste dagen viel het fietsen me zwaar. Maar ik ben altijd al een doorzetter geweest. Na enkele weken verliep de training al een heel stuk vlotter.'
Hometrainer met smartphone
De eerste 36 trainingen gebeurden in het ziekenhuis, daarna mocht Gabrielle de oefeningen thuis doen. Gabrielle: 'Het ziekenhuis leverde een hometrainer aan huis. Ik kreeg ook een smartphone mee en een band die mijn hartslag tijdens de inspanningen registreert. De gegevens worden dan via de smartphone doorgestuurd naar de dokters zodat ze mijn evolutie kunnen volgen. In het begin was het even wennen om met het toestel te werken, maar in het ziekenhuis hebben ze me alles goed uitgelegd. Vijf keer per week fiets ik nu op de hometrainer. Intussen kijk ik tv. Die veertig minuten vliegen voorbij. Op het einde van de sessie zie ik dan een lachend gezichtje verschijnen op mijn smartphone, het bewijs dat ik goed getraind heb. In het begin keek het gezichtje wel eens zuur, maar nu is hij gelukkig. En ik dus ook.'
'De Optimex-studie is de eerste waarbij we met telemonitoring van de hartslag en fysieke activiteiten werken', legt Emeline Van Craenenbroeck uit. 'Op het vlak van cardiologie zal telegeneeskunde in de toekomst alleen maar aan belang winnen. Hartpatiënten zijn vaak oudere mensen die niet zo goed ter been zijn en moeilijk in het ziekenhuis geraken. Met telemonitoring kunnen we hen beter bereiken.'
Van rolstoel naar Fitbit
Naast de inspanningen die Gabrielle levert op de hometrainer, worden ook haar andere fysieke activiteiten gemeten. Een Fitbit, een versnellingsmeter, houdt bij hoeveel stappen ze zet per dag. 'Voor ik aan de studie deelnam, zat ik voornamelijk in de rolstoel. Ik kon niets meer', vertelt Gabrielle. 'Langzaamaan is mijn conditie verbeterd. Vandaag doe ik gemakkelijk 6.000 à 7.000 stappen per dag.'
'De voordelen van sporten voor hartpatiënten zijn heel verregaand', zegt Van Craenenbroeck. 'We zien een daling van het sterftecijfer, de patiënten moeten minder vaak opgenomen worden en hun algemene levenskwaliteit stijgt. Zo kunnen ze meer inspanningen doen zonder kortademig te worden en slapen ze vaster. Ook de geestelijke vermogens van de patiënten verhogen: ze onthouden meer en kunnen zich beter concentreren.’
Minder afhankelijk
Hoe komt het nu precies dat patiënten met hartfalen zo veel baat hebben bij een training? Van Craenenbroeck: 'Door te sporten kan je hart beter pompen en ontspannen. Maar minstens even belangrijk is dat trainen ook een invloed heeft op de mechanismen die onrechtstreeks samenhangen met de hartkwaal. Hartpatiënten hyperventileren vaak omdat hun lichaam probeert om, ondanks de slechte bloedsomloop, voldoende zuurstof binnen te krijgen. Door te sporten neemt die neiging tot hyperventilatie af. Sporten heeft ook een gunstige invloed op de bloedvaten, niet alleen die rond het hart, maar in het hele lichaam. Tot slot herstelt het spierweefsel – dat bij hartpatiënten gedeeltelijk is verdwenen – zich, onder meer dankzij een betere doorbloeding.'
Gabrielle is alvast bijzonder gelukkig met de revalidatietherapie. Haar trainingsprogramma loopt af in oktober 2015, maar ze is vastbesloten voort te trainen. 'Niet alleen ben ik zeven kilo kwijtgeraakt, ik voel me nu ook veel minder afhankelijk van anderen', zegt ze. 'Ik kan andere hartfalenpatiënten alleen maar aanraden om net als ik veel te bewegen.'
Het ziekenhuis thuis
Cardiologie is niet de enige dienst van het UZA die aan telegeneeskunde of geneeskunde op afstand doet. Kankerpatiënten die thuis hun chemotherapie zelf innemen, worden via telegeneeskunde opgevolgd en automatisch op raadpleging gevraagd als dat nodig blijkt uit de doorgestuurde gegevens. De dienst longziekten geeft zo'n 3000 patiënten met problemen als apneu of een verzwakte ademhaling een beademingstoestel mee naar huis. De dienst nierziekten biedt peritoneale dialyse (PD) aan, waarbij de patiënt thuis zijn behandeling uitvoert. Vera Kovacic, unitverantwoordelijke PD: 'Aangezien de patiënten hun behandeling zowel overdag als 's nachts kunnen doen, kunnen ze blijven werken. Ze zijn ook vrijer in het kiezen van hun reisbestemming en hebben minder dieetrestricties. Ze dragen wel zelf de verantwoordelijkheid voor hun behandeling.’ Tot slot monitort het kinderdiabetesteam de bloedsuikerwaarden van de patiënten vanop afstand. 'Diabetespatiënten kunnen de gegevens die de insulinepomp of bloedsuikermeter registreert digitaal naar ons doorsturen', legt diabeteseducator Hilleke Haagdorens uit. 'Zo spelen we korter op de bal en vermijden we complicaties op lange termijn. Momenteel loopt er een studie – onder de naam e-Diamant – die onderzoekt welke positieve effecten telemonitoring heeft op de diabetesregeling.'
Op zoek naar de juiste dosis sport
In de Optimex-studie, die loopt in samenwerking met onderzoekscentra in München, Trondheim, Leipzig en Berlijn, zoeken prof. dr. Paul Beckers en prof. dr. Emeline Van Craenenbroeck uit welke soort training aan welke intensiteit patiënten met diastolisch hartfalen het snelst doet herstellen. 'Eerder onderzochten we onder meer de effecten van fysieke training bij patiënten met systolisch hartfalen, waarbij het hart niet goed meer samentrekt. De resultaten van die studie zullen we binnenkort publiceren. Het is onze droom om op termijn te kunnen voorspellen welke patiënten het beste zullen reageren op welk sportschema.' In totaal zullen in de Optimex-studie 180 patiënten worden bestudeerd. In Antwerpen namen tot nog toe negen patiënten deel.