Tot in de jaren 1990 werd meer dan zeventig procent van alle geneesmiddelen die aan kinderen werden voorgeschreven nooit bij kinderen getest. De medicatie werd simpelweg aangepast aan hun lichaamsgewicht. ‘Maar kinderen zijn geen kleine volwassenen’, zegt vaccinoloog prof. dr. Pierre Van Damme. ‘Medicijnen werken heel anders in op een kinderlichaam. Daarom moet je de veiligheid, werkzaamheid en dosering ook specifiek bij kinderen onderzoeken.’
Nieuwe vaccins en behandelingen
De jongste jaren werken farmabedrijven daarvoor steeds vaker met kinderziekenhuizen samen. Prof. dr. Stijn Verhulst: ‘Voor zulke klinische studies hebben we in het UZA de expertise, de infrastructuur en het gespecialiseerd personeel. Die studies zijn noodzakelijk voor bedrijven die betere medicatie voor kinderen willen maken, en ze zorgen ervoor dat onze jonge patiënten al heel vroeg toegang krijgen tot veelbelovende nieuwe geneesmiddelen en vaccins.’
Onder meer voor virale en bacteriële infectieziekten bij kinderen wordt hard aan nieuwe vaccins en behandelingen gewerkt. Stijn Verhulst: ‘Denk aan RSV, de vaakst voorkomende oorzaak van ernstige luchtweginfecties bij jonge kinderen. Daar willen we graag kandidaat-vaccins of nieuwe behandelingen voor testen. Voor infecties met pneumokokken hebben we al een vaccin, maar nieuwe vaccins kunnen breder beschermen. We testen dan de twee vaccins, om te bepalen welk vaccin effectiever is.’
Kinderen zijn geen kleine volwassenen
Strengere regels dan bij volwassenen
Voor een studie naar een beter vaccin, heb je gezonde kinderen nodig die de kandidaat-vaccins binnen een strikt veiligheidskader uittesten. Doorgaans hebben studies dan al aangetoond dat het vaccin veilig en doeltreffend is bij volwassenen. Door in een netwerk samen te werken, willen de afdelingen kindergeneeskunde van GZA, UZA en ZNA meer deelnemers bij elkaar krijgen, zodat studies naar nieuwe vaccins voor kinderen sneller kunnen worden opgestart. Ook willen ze hun expertise en studiemedewerkers uitwisselen.
Stijn Verhulst: ‘Als een opdrachtgever ons een studie voorstelt, bespreken we samen of we er al of niet op ingaan. Ze mag bijvoorbeeld niet te belastend zijn voor het kind – als te veel bloedafnames nodig zijn, doen we ze liever niet.’ Overigens zijn de regels voor klinische studies met kinderen nog strenger dan voor studies met volwassenen. Elke studie wordt vooraf goedgekeurd door het Ethisch comité en het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) en er wordt over gewaakt dat de hinder voor kinderen minimaal blijft.
Register van kandidaat-deelnemers
Het netwerk wordt ondersteund door de onderzoeksgroep Vaxinfectio van UAntwerpen. Pierre Van Damme: ‘Zelf hebben we erg veel ervaring met vaccinstudies bij volwassenen. Door die ervaring en expertise te delen, kunnen we bijvoorbeeld helpen om het studieverloop comfortabeler te maken voor deelnemende kinderen.’
Het Antwerps Pediatrisch Clinical Trial Netwerk werd eind 2022 opgericht en zit in de voorbereidingsfase. Stijn Verhulst: ‘Momenteel werken we aan een informatiefolder over kindervaccins, die we via het netwerk en huis- en kinderartsen zullen verdelen. Ouders vinden er informatie over vaccinaties en over een register waar ze hun kind als deelnemer voor interessante klinische studies kunnen aanmelden.’
We kunnen onze jonge patiënten al heel vroeg toegang geven tot veelbelovende nieuwe geneesmiddelen.
‘Zo’n register is nodig om snel genoeg deelnemers voor een vaccinstudie te vinden’, beaamt Pierre Van Damme. ‘Daarvoor willen we ook onze eigen database met volwassen deelnemers delen: we vermoeden dat zij ook geneigd zullen zijn om hun kinderen als deelnemer aan te melden – en zo de strijd tegen nieuwe en bestaande ziekteverwekkers vooruit te helpen. Zonder vrijwilligers kunnen we helaas geen nieuwe medicamenten of vaccins maken.’
Samen voor betere zorg
Het Pediatrisch Clinical Trial Netwerk is een van de eerste realisaties van de Pediatric Health Harbour. Daarin werken de Antwerpse diensten kindergeneeskunde en andere zorgactoren samen om de zorg voor het Antwerpse kind te verbeteren. Ook rond astma werd al een concrete samenwerking opgezet. Prof. dr. Stijn Verhulst: ‘Over de verschillende ziekenhuizen heen bundelen we de expertise en stroomlijnen we de aanpak en de studieprotocollen. We hebben een platform samengesteld met specialisten in de diverse ziekenhuizen bij wie huis- en kinderartsen in de regio terechtkunnen. Ze weten naar wie ze astmapatiënten kunnen doorverwijzen en welke aanpak ze kunnen verwachten.’ Die samenwerking wordt de komende tijd uitgebreid naar ziektebeelden zoals anorexia, obesitas, constipatie en slaapproblemen.