De genezingskansen bij darmkanker hangen samen met het stadium van de ziekte. Als de tumor zich tot de darm zelf beperkt, bedraagt de kans op volledige genezing 85 tot 95% . In een meer gevorderd stadium, als de tumor is uitgezaaid tot in de lymfeklieren of andere organen, is de prognose een stuk slechter.
Als een patiënt zich aandient met een vermoeden van darmkanker, wordt aan de hand van een colonoscopie en analyse van een weefselstaal de diagnose gesteld. Ook wordt bepaald hoe vergevorderd de kanker is. Vervolgens wordt een behandelingsplan uitgewerkt. ‘Kanker behandelen is geen zaak van één specialist, maar van een multidisciplinair team’, zegt prof. dr. Marc Peeters, diensthoofd oncologie en hoofd van het Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen (MOCA). ‘In het UZA wordt elke nieuwe patiënt besproken door de maag-darmspecialist, abdominaal chirurg, radiotherapeut, oncoloog, patholoog en radioloog en andere betrokken specialisten. Elke nieuwe stap in de behandeling wordt door datzelfde team bekeken.’
De hoeksteen van de behandeling is meestal een operatie. Als de tumor volledig is verwijderd, krijgen bepaalde patiënten nog chemotherapie. Patiënten met endeldarmkanker ondergaan meestal radiotherapie voor de operatie, al dan niet in combinatie met chemotherapie. Zo wordt de tumor vooraf verkleind en is er nadien minder kans op lokale uitzaaiingen.
Stoma of niet?
Bij tumoren in de endeldarm, zowat 35% van alle darmkankers , is na de operatie soms een stoma nodig. ‘Gelukkig is het steeds vaker mogelijk een stoma te vermijden’, zegt prof. dr. Wouter Vaneerdeweg, diensthoofd abdominale, kinder- en reconstructieve heelkunde. ‘Uit onderzoek is namelijk gebleken dat een tumor in de endeldarm zich in opwaartse richting uitbreidt. Onder de tumor hoef je dus niet veel weefsel weg te nemen. Daardoor kunnen we bij 75 tot 80% van die patiënten de sluitspier ongemoeid laten. Dik tien jaar geleden was dat maar bij 60 tot 70% mogelijk. Wel is soms nog een voorlopig stoma nodig als een soort veiligheidsklep. Die wordt na verloop van tijd weer gesloten.’
Ook als de patiënt met succes is geopereerd, bestaat de kans dat de tumor op dezelfde plaats terugkeert. ‘Sinds een paar jaar weten we dat een eventueel herval meestal vanuit het vetweefsel rond de darm komt. Door meer van dat vetweefsel weg te snijden, hebben we het risico op herval sterk kunnen terugschroeven’, legt Vaneerdeweg uit.
Wordt de tumor pas ontdekt als hij al lokaal is uitgezaaid, dan liggen de kaarten slechter. Al is er ook dan een behoorlijke kans op volledige genezing. Peeters: ‘Tot pakweg 15 jaar geleden kregen die mensen alleen een operatie, nu geven we ze ook een nabehandeling met radio- of chemotherapie. Dat heeft de overleving in die groep verhoogd met zo’n 15%: tegenwoordig is 30 à 60% na vijf jaar nog in leven.’
Kanker uitgezaaid
Als de kanker is uitgezaaid naar andere organen, is de kans op volledig herstel klein. ‘Vroeger was er voor die patiënten geen behandeling. Ze hadden gemiddeld maar zes maanden meer te leven. Nu kunnen we hen behandelen met chemotherapie en is de overleving gestegen tot gemiddeld 26 à 30 maanden. Soms kunnen uitzaaiingen ook worden behandeld met plaatselijke chemotherapie’, zegt Peeters. Bij uitzaaiingen in de lever is genezing soms nog mogelijk via een combinatie van chemotherapie en chirurgie (zie kaderstuk). Daarnaast is er nog een andere, relatief nieuwe behandeling: met behulp van een katheter (een dun buisje) worden radioactief geladen bolletjes tot in de lever gebracht en worden de kankercellen bestreden. Die techniek heeft een bewezen effect op de overleving.
Naast klassieke chemotherapie worden ook meer en meer doelgerichte therapieën ingeschakeld. ‘Dat betekent dat we aan de hand van specifieke laboratoriumtests het profiel van de tumor bepalen en zo voorspellen of een therapie al dan niet kans op slagen heeft. Op basis daarvan schrijven we dan welbepaalde medicatie voor’, licht Peeters toe. Met de juiste behandeling lukt het soms patiënten met uitzaaiingen volledig kankervrij te krijgen, zij het niet altijd definitief. ‘In vergelijking met een tiental jaar geleden hebben we in elk geval al een grote stap vooruit gezet’, zegt Peeters.
MOCA brengt specialisten samen
Sinds 2010 worden kankerpatiënten in het UZA behandeld binnen het Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen (MOCA), een overkoepelende structuur voor iedereen die in het UZA kanker behandelt. De verschillende soorten kanker zijn gegroepeerd in tien tumorclusters. Zo brengt de cluster gastro-enterologische oncologie alle specialisten op het vlak van maag- en darmkanker samen.
Ook voor psychologische en sociaal-maatschappelijke ondersteuning is er veel aandacht. Elke patiënt kan van in het begin een beroep doen op een maatschappelijk werker en een psychologe. De oncologische verpleegkundigen zijn een aanspreekpunt voor de patiënt en begeleiden hem doorheen de behandeling.