‘Als kind wou ik met mijn handen en met patiënten werken. Mijn huidige job is de ideale combinatie van die twee. Ik werk als bandagist-orthesist-prothesist op de afdeling orthopedie in het UZA’, vertelt Lieven Marynissen. Intussen komt hij hier al elf jaar. ‘Ik werk eigenlijk voor een extern bedrijf dat de steunverbanden en korsetten voor het UZA maakt en levert. Want het zou niet evident zijn om in een ziekenhuis zelf in zo’n groot atelier en magazijn te voorzien.’
‘Ik ben een orthopedisch technicus, en dus geen arts’, legt Lieven uit. Hij werkt samen met artsen van verschillende diensten, met kinesisten, ergotherapeuten, sociaal assistenten enzovoort. ‘Vooral voor kinderorthopedie gaat het om een totaalpakket: per kind bekijken we met heel het team van artsen en zorgverleners wat de beste aanpak is. En we stemmen onze zorg op elkaar af.’
Altijd meer
Naast de (meestal korte) opvolging na een verstuiking of operatie, doet Lieven veel kinderorthopedie voor kinderen met een open rug, hersenletsels, spierziekten … ‘Sommige kinderen ken ik al sinds hun geboorte. Ik ben heel goed op de hoogte van hun situatie en volg hen regelmatig op. Dat schept een persoonlijke band. Die opvolging vind ik het leukste aan mijn job’, vertelt hij. ‘Ik merk wel dat het steeds intensiever wordt, want die kinderen blijven patiënt, maar intussen komen er nieuwe kinderen bij. Ik heb dus altijd meer werk, maar ik doe het enorm graag.’
‘Woensdag en donderdag heb ik vrije consultatie in het UZA, en dan is de gang goed gevuld met wachtende patiënten. Op de andere dagen ga ik naar scholen en zorginstellingen. Veel van mijn kinderpatiëntjes uit het UZA zijn niet zo mobiel, dus is het makkelijker dat ik naar hen toe ga, in de plaats van omgekeerd. Bovendien zitten verschillende patiënten in dezelfde school en kan ik met één bezoek meerdere kinderen opvolgen. Maar eigenlijk staat mijn telefoon nooit stil. Iemand die net geopereerd is aan zijn kruisbanden, heeft snel een kniebrace nodig. Voor die dringende gevallen passeer ik ook in het ziekenhuis’, vertelt hij.
Persoonlijke aanpak
Is zijn job doorheen de jaren veranderd? ‘Jazeker. In de laatste twintig jaar heeft de orthopedie een enorme evolutie ondergaan. Er zijn nieuwe materialen en technieken voorhanden. Daardoor is het aanbod uitgebreid en kunnen we mensen almaar beter helpen. Bij elke patiënt kijk ik wat we aan zijn functionaliteit kunnen verbeteren. En zelfs bij hetzelfde probleem, zoals een beenamputatie, zullen we een bejaarde patiënt helemaal anders benaderen dan een jong en sportief persoon, omdat beiden andere prioriteiten hebben. Dat maakt mijn job zeer gevarieerd en boeiend.’