Vier maanden lang begaf Karen Ruts – die in het UZA op intensieve zorgen werkt - zich te midden van honderdduizenden mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld. Met enkel een dak van plastieken zeilen boven hun hoofd, proberen ze te overleven in vulkanisch gebied in de buurt van Goma in Oost-Congo. Maar met het vochtige, koude klimaat en het gebrek aan stromend water, zijn er onder meer uitbraken van cholera en mazelen. Artsen Zonder Grenzen biedt onder andere hulp in een medisch centrum nabij Goma.
Karen Ruts: “Toen ik daar aankwam, was cholera zowat onder controle maar waren de mazelen in opmars. AZG had twee grote tenten voor cholerapatiënten en drie voor patiënten met mazelen. Verschillende kinderen lagen in één bed omdat er zo veel zieken waren. En omdat het er vulkanisch gebied is, waren de wc’s putten die met de hand uitgebeiteld waren in het gesteente. Ik had zoiets nog nooit gezien. ‘Verdomme, dit kan toch zo niet!’, dacht ik. Maar uiteindelijk wen je eraan, en doe je wat je kunt.”
110 000 vaccins tegen mazelen
Ruts verzorgde in haar eerste weken vooral patiëntjes met mazelen. Zonder ervaring in pediatrie bood ze alle mogelijke verpleegkundige zorg: van toediening van medicatie, tot temperatuur meten, en zorgen dat de ziekste kinderen extra zuurstof kregen. “Op dat moment merkte ik pas in wat voor een superdeluxe situatie we werken in het UZA. Daar moest ik het doen met wat we hadden. Medicatie is lang niet altijd voorradig en er is overal chaos. De Congolezen zelf zijn ook niet altijd op dezelfde manier opgeleid. De werking van een saturatiemeter is niet zomaar bij iedereen parate kennis. Ik heb dus ook veel opleiding gegeven”, vertelt Ruts. “Maar ook mijn Congolese collega’s leerden me veel.”
Na enkele weken ging ze mee op pad voor de vaccinatiecampagne tegen mazelen. “We hadden 110 000 vaccins ter beschikking, en die hebben we op 19 dagen tijd allemaal gezet”, vertelt Ruts. “Dat ging dus ontzettend snel, en soms moet je dan van je hart een steen maken. Kindjes waren soms bang voor de prik, maar we hadden niet de tijd om hen gerust te stellen. Dan hielp de gedachte: als we dit vaccin zetten, redden we waarschijnlijk hun leven.”
Karen was de verantwoordelijke van één vaccinatieteam, dat bestond uit enkele security-medewerkers, iemand die met de megafoon rondliep om te sensibiliseren, enkele mensen die de vaccinatiekaarten invulden, diegenen die de vaccins plaatsten en iemand die tellingen deed. “We vertrokken om 7u ’s morgens en moesten om half 4 al terug zijn voor onze eigen veiligheid. Dat ik wit ben, werkte als een voordeel. Veel kinderen hadden nog nooit een witte vrouw gezien en kwamen naar me toe uit nieuwsgierigheid. Zo kon ik veel vaccins plaatsen”, grinnikt Ruts.
Eerste baby’s op de wereld gezet
Na twee weken werd duidelijk dat er minder kinderen ernstig ziek werden. “Dat doet iets met je, dat besef dat je een groot verschil maakt. Op het einde van de campagne liepen we rond in dorpjes of scholen met een zak vol gekoelde vaccins en zetten we die nog waar we konden.”
De weken nadien bracht Ruts door op de materniteit van het medisch centrum. Daar zette ze voor het eerst baby’s op de wereld. “Ik had in België wel al eens een bevalling gezien maar pas in Afrika hielp ik vrouwen helemaal zelf met bevallen. Ik was zo trots dat ik van elke baby een foto wilde, maar uiteindelijk werd het te druk. Eén keer heb ik zelfs een bevalling in een auto gedaan”, vertelt Ruts. Maar naast het mooie van nieuw leven, was Ruts ook getuige van moeilijke situaties. “Vrouwen bevallen daar zo goed als alleen, zonder partner of familie, en zonder pijnstilling. We hebben ook baby’s moeten reanimeren. We stonden de vrouwen zo goed bij als we konden, ook op emotioneel vlak. De dankbaarheid die we terugkregen, was onbeschrijflijk.”
Tot slot hield Ruts zich de twee laatste weken van haar missie fulltime bezig met wondzorg. Per dag verzorgde ze zo’n tachtig mensen, meestal traumapatiënten die een verkeersongeval hadden gehad. Nu ze terug is in België, kijkt Ruts al uit naar haar volgende missie. “Ik ben blij dat het UZA me toelaat om onbetaald verlof te nemen zodat ik dergelijk werk kan doen. Wat ik met AZG kan doen, is helemaal anders dan hier. Het heeft me nederig gemaakt. Uiteindelijk heerst vooral dankbaarheid, dat ik mijn steentje heb kunnen bijdragen.”
Wilt u Artsen Zonder Grenzen steunen?
Elke gift maakt een groot verschil, want 98% van de middelen van AZG komt van privé-schenkers. De medische noodhulp die Artsen Zonder Grenzen wereldwijd biedt, is dus enkel mogelijk dankzij de steun van mensen zoals u.
Wilt u meer info? jan.van.steenbrugge@brussels.msf.org, 0474/95 25 41. Een donatie kan via BE73 0000 0000 6060.