Het gebeurde tijdens een weekendje weg in Noord-Nederland. Rond twee uur ’s nachts kreeg Frederik stekende pijn in zijn maag. ‘Alsof er een stokje door mijn maag prikte’, beschrijft hij plastisch. Aan een hartaanval dacht hij niet, maar toen de pijn bleef duren, reden zijn vrouw en hij voor dag en dauw naar de spoedafdeling van een Antwerps ziekenhuis. ‘Pas toen ik ook een tintelend gevoel in mijn linkerarm kreeg, begon mijn frank te vallen’, herinnert hij zich.
Op de spoed kwam het verdict hartaanval toch nog als een mokerslag. Frederik werd onmiddellijk naar het UZA overgebracht, waar amper een half uur later een stent in zijn voor 90% verstopte linkerkransslagader werd geplaatst. ‘Ik ben door het oog van de naald gekropen. Dat ik met dat hartinfarct nog een rit van twee uur heb gedaan, was totaal onverantwoord’, blikt Frederik terug.
‘Ik was nooit ziek’
Na vijf dagen mocht hij naar huis met de nodige medicatie. Het echte werk moest toen nog beginnen: drie keer per week trainen op de cardiale revalidatie. ‘Na een maand was er al een voelbare verbetering. Die revalidatie is dus echt wel zinvol’, vindt Frederik. Ook zijn levensstijl werd onder de loep genomen.
Frederik: ‘Dr. De Maeyer deed me inzien dat ik op een aantal risicofactoren heel slecht scoorde. Mijn totale cholesterolgehalte bedroeg 250 milligram per deciliter (de vooropgestelde maximumwaarde is 190 milligram per deciliter), ik at ongezond en ik had te weinig beweging. Eigenlijk deed ik maar op. Vijf koffiekoeken ’s middags? Geen probleem. Regelmatig een flesje wijn bij het eten? Moest kunnen. Fruit at ik zo goed als nooit. Ik was echter niet te zwaar, nooit ziek en in mijn familie zijn er geen hartproblemen. Voor mij was er geen vuiltje aan de lucht. Nu weet ik dat het met die risicofactoren niet de vraag was of ik een hartaanval zou krijgen, maar wel wanneer.’
Als waarschuwing kon de hartaanval tellen. Frederik is intussen zes kilo lichter, kookt gezonder en voelt zich fitter dan voor zijn hartaanval. Na de revalidatie wil hij beginnen lopen. ‘Weinig tijd of niet, ik ga dat doen. Punt. Ik wil hier over een paar jaar niet weer liggen.’