Nieuw klinisch research center: 'Incubator voor nieuwe behandelingen'

Het UZA opent een vernieuwd centrum voor vroege klinische studies, het University Center for Clinical Research Antwerp (UNICCRA), waar we de allereerste behandelingen met nieuwe geneesmiddelen opvolgen. Je vindt er nieuwe consultatieboxen, een geïntegreerd laboratorium en meer ruimte om gespecialiseerde teams samen te brengen. Daarmee verhogen we onze kansen om studies binnen te halen en patiënten toegang te geven tot geneesmiddelen die vaak pas over enkele jaren op de markt komen.

prof.dr. Hans Prenen
Prof. dr. Hans Prenen
Diensthoofd oncologie en hoofd van de fase 1-klinische studies

In vergelijking met het oude research center, dat in de dienst oncologie geïntegreerd was, is de nieuwe eenheid in oppervlakte meer dan verdubbeld. ‘Dat was nodig omdat het aantal studies al een aantal jaar exponentieel groeit’, legt prof. dr. Hans Prenen, diensthoofd oncologie en hoofd van het research center uit. ‘De wetenschap evolueert zo snel met onder meer gerichte en gepersonaliseerde therapieën op basis van genetische kenmerken van de individuele patiënt. Toen ik vier jaar geleden aan het hoofd kwam van de eenheid, zagen we enkele studiepatiënten per dag. Nu komen er soms een twintigtal per dag.’

Gespecialiseerde kennis en infrastructuur 

Het centrum voor klinisch onderzoek is bedoeld voor alle klinische studies maar focust op fase 1- en fase 2-studies. Hans Prenen: ‘Die vroegtijdige studies zijn zeer arbeidsintensief en vergen een specifieke expertise van studiemedewerkers. Net omdat de geneesmiddelen zo nieuw zijn, moet je patiënten nauwgezet opvolgen. Bij fase 3-studies die we ook vaak in het UZA uitvoeren, ken je de mogelijke nevenwerkingen al. Maar als dat niet zo is, moet je elk signaal meteen oppikken. Bij fase 1-onderzoek volgt elke organisatie die aan een studie meewerkt, of die nu in de Verenigde Staten of in België zit, zeer strikte protocollen zodat je dezelfde procedures en kwaliteits­standaarden hanteert. Dat is niet iets wat je er naast je gewone pa­tiën­tenwerking even bijneemt.’

In het nieuwe centrum voor fase 1-onderzoek kunnen studie­medewerkers patiënten in de best mogelijke omstandigheden ontvangen. De eenheid is uitgerust met nieuwe consultatieboxen, meer plaatsen voor dagopnames met een monitoringsysteem, een parameterkiosk waarmee patiënten zelf al hun bloeddruk, polsslag, zuurstofsaturatie en gewicht kunnen meten, enzovoort. ‘Door al die infrastructuur samen te brengen en beter op elkaar af te stemmen, wordt het voor iedereen die betrokken is bij de studies, van de studie­coördinatoren tot verpleegkundigen en logistieke medewerkers, makkelijker werken.’

UNICCRA: 'Een stimulans om nog nauwer samen te werken'

Antwerps kunstenares Lisse Eberhardt van Meermuur capteerde de essentie van UNICCRA in een prachtige muurschildering voor de patiënten en medewerkers van het centrum. Ontdek haar werk via meermuur.be

Mogelijke samenwerking

De meerderheid van de huidige fase 1-studies in het UZA wordt uitgevoerd met oncologische pa­tiënten. Maar het is de bedoeling dat ook meer en meer collega’s van andere disciplines het center inschakelen. Hans Prenen: ‘UNICCRA is beschikbaar voor alle diensten die een fase 1-studie willen uitvoeren. Ook met andere ziekenhuizen, bedrijven en universiteiten wil ik heel graag samenwerkingsvormen bekijken. Ik zie het research center als een incubator die ons helpt om nog meer studies naar onze regio te halen en patiënten nog meer toegang te geven tot behandelingen die vaak pas over vijf jaar op de markt komen.’

Om dit soort studies te mogen uitvoeren, is er heel wat concurrentie op wereldvlak. Toch slagen we er als klein land in om met de internationale top mee te spelen. ‘Alleen al in het UZA hebben we gemiddeld een honderdtal fase 1- en fase 2-studies per jaar lopen waaraan makkelijk duizend oncologische patiënten deelnemen’, zegt Hans Prenen. ‘Een van onze sterktes is dat wij één overkoepelende dienst oncologie hebben, waarin alle tumortypes behandeld kunnen worden. Dat is een van de redenen waarom farmaceutische bedrijven graag met ons in zee gaan. Daarnaast staan wij Belgen bekend om onze wetenschappelijke kwaliteit en spelen we snel en flexibel in op tenders voor studiedeelname.’

Spectaculaire therapieën

De voorbije jaren nam het aantal nieuwe kankerbehandelingen in een ongezien tempo toe. Hans Prenen: ‘We hebben steeds meer therapieën op basis van genetische kenmerken van de patiënt ter beschikking. De wetenschap kan veel beter inschatten welke behandeling voor welke patiënten­groep zinvol is. Dat levert echt spectaculaire resultaten op. Vroeger was de kans dat een fase 1-therapie aansloeg misschien 5 procent. Nu zitten we soms rond de 50 procent. Het grote voordeel is dat we in studieverband elk tumortype genetisch kunnen analyseren of profileren, zoals dat heet. Als we bijvoorbeeld een KRAS G12C-mutatie vinden bij long- of darmkankerpatiënten, dan weten we welk type gerichte medicatie daartegen werkt.’

Vroeger was de kans dat een fase 1-therapie aansloeg 5 procent. Nu zitten we soms rond de 50 procent.

Om vooraf na te gaan of dit soort nieuwe therapieën bij een patiënt zullen aanslaan, bouwt het UZA een zogenaamd PDO-model uit. ‘PDO is kort voor patient-­derived organoids. Op basis van een stukje weefsel van de patiënt laten we in het labo vele mini-­orgaantjes groeien. Daarop kunnen we verschillende medicatie tegelijk testen om te zien welke therapie het best zal aanslaan bij de patiënt in kwestie. Hoewel gerichte therapieën doorgaans ontwikkeld zijn om in te ­werken op één gekend doelwit dat een rol speelt bij de groei van de kankercellen, zien we dat ze vaak ook andere, tot nu toe ongekende doelwitten blokkeren. Op die manier de juiste therapie efficiënt aan de patiënt koppelen is een van de toekomstdromen die we in het research center hebben.’ 

Gerelateerde specialismen

Aangemaakt op
Laatste update op