In het oncologisch en hematologisch dagcentrum gaan maandelijks bijna 1800 patiënten op raadpleging en komen er zo’n 670 langs voor hun behandeling. Het gaat om patiënten met kanker of met bloedziekten. ‘Patiënten komen op raadpleging om hun diagnose te vernemen, de resultaten van onderzoeken te bespreken en om hun behandelingsplan te overlopen,’ zegt prof. dr. Marc Peeters, diensthoofd oncologie. ‘Voorts vinden in het dagcentrum de ambulante behandelingen plaats: vaak chemotherapie, maar ook behandelingen met doelgerichte medicijnen bij specifieke types kanker, bloedtransfusies of puncties in de buik om vocht te laten afvloeien.’ Prof. dr. Zwi Berneman, diensthoofd hematologie: ‘Specifiek voor de hematologische patiënten kunnen er ook botbiopsieën worden genomen en worden er ook raadplegingen en behandelingen voor niet-kwaadaardige bloedziekten uitgevoerd.’
Het vernieuwde dagcentrum is een stuk groter dan vroeger en kan dus meer patiënten ontvangen. Zo is er een behandelzaal bijgekomen met vier zetels en zijn er vier eenpersoonskamers ingericht. Patiënten die voor een behandeling komen, volgen nu ook een andere parcours dan patiënten die op raadpleging komen. Peeters: ‘Patiënten in behandeling moeten vaak wekelijks of tweewekelijks naar het dagcentrum komen. Zij kunnen zich nu rechtstreeks aanmelden bij het dagziekenhuis en worden dan meteen naar hun kamer of ligzetel gebracht. We willen de wachttijd tussen het aanmelden en de behandeling zo kort mogelijk houden.’ Van een wachtrij aan het loket is alvast geen sprake meer, dankzij een nieuw ticketingsysteem: patiënten nemen een ticket en kunnen gaan zitten tot ze op een van de schermen zien dat het hun beurt is.
Steun van een trajectbegeleider
‘De patiënt en zijn familie stonden absoluut centraal in de vernieuwing,’ zegt Peeters. ‘We willen de zorg rond de patiënt organiseren. De eerste stap was alle ambulante behandelingen die in het ziekenhuis aan kankerpatiënten worden gegeven, en dus ook alle medewerkers, samen te brengen. Daardoor komen nu ook patiënten met een gynaecologische kanker, zoals borstkanker, en patiënten met longkanker naar het dagcentrum.’
Patiënten die door de dienst oncologie verzorgd worden, krijgen nu ook ondersteuning van een vaste verpleegkundig trajectbegeleider. ‘Acht verpleegkundigen nemen die rol op zich, telkens voor één tumorcluster. Zij zijn het centrale aanspreekpunt van de patiënt, ook als die thuis problemen ondervindt. De verpleegkundig trajectbegeleiders hebben eigen consultatieruimtes gekregen waar zij de patiënten kunnen zien, vaak voor of nadat ze bij de arts zijn langs geweest.’ Niet alleen de verpleegkundig trajectbegeleiders, maar ook de diëtisten en de psychologen beschikken nu over specifieke ruimtes waar ze comfortabel gesprekken kunnen hebben met patiënten en hun naasten.
Welkome extraatjes
Om het de patiënten aangenamer te maken is achterin het dagcentrum een lounge ingericht. Die heeft niks weg van een typische wachtzaal, maar is een huiselijke ruimte, met tafeltjes en zetels, koffie en frisdrank, en in de zomer een terras. Patiënten kunnen er tussen de behandelingen door even bijkomen of een rustig gesprek hebben. En omdat kankerpatiënten vaak ook last hebben van nevenwerkingen die hun zelfbeeld kunnen aantasten, kunnen ze in het dagcentrum bij een schoonheidsspecialiste terecht, die een echte verwenruimte ter beschikking heeft.
‘De lounge en de schoonheidsspecialiste kunnen we alleen aanbieden dankzij de financiële hulp van de Stichting Mimi,’ zegt Peeters. ‘Strikt noodzakelijk zijn ze niet, maar voor de patiënten zijn ze toch een welkom extraatje. En voor ons passen ze perfect in het geïntegreerde pakket dat we de patiënt proberen aan te bieden.’ Ook de gespreksruimte van de psychologen werd overigens aangekleed met de steun van de Stichting Mimi, die als missie heeft de levenskwaliteit van patiënten met kanker te verbeteren (www.mimi-foundation.org).
Hoge normen
Leidraad bij de vernieuwing van het dagcentrum waren de normen van JCI (Joint Commission International), het kwaliteitslabel dat het UZA wil behalen. Die normen zijn vooral gericht op patiëntveiligheid en kwaliteit. Peeters: ‘Zo hebben we nu speciale kasten in de behandelruimtes waarin we de producten voor de chemotherapie tijdelijk kunnen stockeren. Zo komt niemand er onnodig mee in contact. De chemo-producten komen nu ook via de buizenpost rechtstreeks uit de apotheek naar hier. Nog een voorbeeld is de verpleegkundige werkruimte, die op vele vlakken is gemoderniseerd, met onder meer een digitaal overzicht van de aanwezige patiënten en hun status. Papier wordt tot een minimum beperkt: de voorschriften en de patiëntendossiers zijn geïnformatiseerd. Voorts zijn er tal van kwaliteitscontroles ingebouwd … Het zijn allemaal stappen die ervoor zorgen dat processen vlotter, veiliger en kwaliteitsvoller verlopen.’
Berneman: ‘Het stamceltransplantatieprogramma van de dienst hematologie moet bovendien aan de strenge criteria voldoen van JACIE (Joint Accreditation Committee-ISCT (International Society for Cellular Therapy) & EBMT (European Society for Blood and Marrow Transplantation). Sinds 2012 hebben wij een accreditatie van deze Europese organisatie. Ook daarmee hebben we rekening gehouden behouden bij de vernieuwing. En zoals in het verleden is er een speciale wachtruimte ingericht voor hematologische transplantatiepatiënten.’ En natuurlijk houdt het nu niet op, besluit Peeters: ‘We blijven nieuwe stappen zetten op de ingeslagen weg.’
‘Als ik aankom, ligt alles klaar’
Paul (70) werd vijf jaar geleden in het UZA behandeld tegen darmkanker. Afgelopen zomer stelden de artsen vast dat de kanker terug was. ‘Sinds augustus krijg ik opnieuw chemotherapie, om de twee weken.’ Voor een patiënt een volgende dosis chemo krijgt, moeten eerst zijn bloedwaarden goed genoeg zijn. Bij Paul komt daarvoor een externe firma thuis bloed afnemen, in het kader van een proefproject van het UZA. ‘Op maandag nemen ze bloed, op dinsdag krijg ik een sms van het UZA, en dan weet ik of de chemo op woensdag kan doorgaan of niet. Een heel goed systeem, want het bloedonderzoek in het ziekenhuis valt daardoor weg. Als ik aankom ligt alles al klaar voor mijn behandeling en kort na de middag ben ik meestal al weg, terwijl het anders vaak vijf of zes uur was.’
‘In het nieuwe dagcentrum moet ik nog wat mijn weg zoeken. Zelf lig ik het liefst in een bed, omdat ik me vaak wel slap voel worden. Meestal is er een bed vrij, en zo niet is een zetel ook geen ramp. De grootste troef is volgens mij het personeel: zeer bedreven, correct en vriendelijk. Het zijn schatten van mensen, met heel veel gevoel. Je voelt je hier zeker geen nummer.’
‘Een bekend gezicht’
Sisca Kohl is een van de verpleegkundig trajectbegeleiders. Ze begeleidt vooral patiënten met longkanker. ‘De patiënten kunnen altijd bij ons terecht. We zijn aanwezig bij de raadpleging bij de arts en bij slecht nieuws vangen we de patiënt op. Eens de behandeling is gestart, komen de patiënten wekelijks bij ons op raadpleging. We prikken bloed, nemen hun parameters, maar we luisteren ook naar hun ervaringen of klachten. Het is belangrijk dat ze zich gesteund voelen. Het is een ernstige ziekte en in dat grote ziekenhuis doet het deugd om een bekend gezicht te zien.’
‘Het vernieuwde dagcentrum is voor ons zeker een verbetering. Er zijn nu vaste ruimtes voor de verschillende medewerkers. Maar het belangrijkste is dat het voor de patiënten aangenamer is. Zo vind ik de elektronische infoborden zeker interessant. De teams van de verschillende tumorclusters worden er voorgesteld. En over de lounge hebben we al veel positiefs gehoord: het is er aangenamer wachten en de patiënten kunnen eens buiten bij mooi weer. Maar eigenlijk klagen onze patiënten hoe dan ook maar zelden.’