Als een slachtoffer van een ernstig verkeersongeval in het UZA wordt binnengebracht, gaat er altijd een maatschappelijk werker langs bij de familie. Lieve is als maatschappelijk werker verbonden aan de diensten intensieve zorg en neurochirurgie en heeft veel ervaring met verkeersslachtoffers. ‘Soms gaat het echt om crisisopvang, als een familie er helemaal onderdoor dreigt te gaan. In het weekend is er daarvoor een wachtdienst’, vertelt ze.
Vooral de eerste uren staat emotionele opvang centraal. Lieve: ‘Je moet aanvoelen wat de familie nodig heeft en ook niet te veel willen doen. Soms hebben mensen vooral nood aan een luisterend oor.’ Er komt echter meer bij kijken. ‘Vaak ben ik tussenpersoon naar de verpleegkundigen en artsen toe. Of ik bel naar de politie om te horen of er nog een agent langskomt. Indien nodig contacteer ik de school met de vraag om een broer of zus alvast voor te bereiden. En ik kan de familie ook tips geven over hoe ze het nieuws aan een kind kunnen vertellen’, zegt Lieve.
40 jaar en naar het rusthuis?
Ook in de weken en maanden na het ongeval kunnen patiënten en hun familie blijven aankloppen voor ondersteuning. Zo helpt Lieve bij administratieve zaken en geeft ze informatie over eventuele tegemoetkomingen. In aanloop naar het ontslag uit het ziekenhuis zoekt ze naar een revalidatiecentrum of regelt ze mee de overgang naar de thuissituatie, en verwijst ze eventueel door naar externe hulpverleners. ‘Een geschikt revalidatiecentrum vinden is soms erg moeilijk, zeker als de patiënt zowel lichamelijk als psychisch grote problemen heeft. En wat met een patiënt van veertig die niet meer uit zijn coma ontwaakt? Als de zorg niet thuis kan gebeuren, belandt die na zijn revalidatie meestal in een rusthuis. Voor de familie is het een bittere pil om zoiets te moeten horen. In die zin komt er bij die gesprekken ook vaak emotionele begeleiding kijken.’
Lieve merkt dat familieleden vaak dankbaar gebruik maken van de geboden ondersteuning. ‘Het gebeurt regelmatig dat ik even langskom om met een familie kennis te maken en dat ik na een half uur nog bij hen zit. Dat zegt veel.’