Vroeg in de overgang_illustratie

Als vrouw maak je gemiddeld tussen je 45 en 55 jaar de overgang door. Je lichaam evolueert naar een nieuw evenwicht waarbij het minder vrouwelijke hormonen produceert. Dat kan gekende signalen zoals opvliegers en een veranderende menstruatie veroorzaken. Maar ook een resem minder gekende klachten, die onopgemerkt de levenskwaliteit verstoren.

LindaAmeryckx
Dr. Linda Ameryckx
Gynaecoloog

De meeste vrouwen staan niet stil bij een naderende menopauze, tot hun menstruatie verandert of ze warmteaanvallen krijgen. Nochtans laat de nieuwe levensfase zich ook daarvoor al gelden. Even terzijde: de medische term menopauze slaat op één moment, dat je als vrouw net twaalf maanden na je laatste menstruatie bereikt. Het hele veranderingsproces rondom dat ijkpunt heet de overgang. De gemiddelde vrouw komt op een leeftijd van 52 in haar menopauze. De start van de overgang, ook de peri-menopauze genoemd, begint meestal zowat vijf jaar voor de menopauze.

Sluimerende klachten

Gynaecoloog Linda Ameryckx staat in de menopauzekliniek van het UZA in voor de zorg van vrouwen met overgangs­klachten. ‘Het overgrote deel van hen is tussen de 45 en 55 jaar. Maar ik zie ook patiënten bij wie de hormonale verandering al jaren vroeger begint. De overgang is een levensfase waarin ongeveer acht op de tien vrouwen aangeven dat ze kwalen ervaren. Dat gaat van veranderingen in het menstruatie­patroon, over vervelende ongemakken als slecht slapen, episodes van opvliegers en nachtzweten, tot vergeetachtigheid en prikkelbaarheid, een verminderd libido, urineweginfecties en meer uitgesproken premenstruele klachten zoals hoofdpijn of toegenomen migraine.’

Veel van die klachten komen ook bij andere aandoeningen voor, en daardoor worden ze niet altijd aan de (peri-)menopauze gelinkt. Vrouwen nemen bijvoorbeeld slaapmiddelen of antidepressiva terwijl hun problemen hormonaal van oorsprong zijn. ‘Door hun anticonceptie merken veel vrouwen niet dat hun menstruatiecyclus al verandert’, zegt Linda Ameryckx. ‘Bijvoorbeeld zij die een klassieke combinatiepil met oestrogeen en progestageen gebruiken. Die vrouwen hebben geen klachten omdat het oestrogeen ook de overgangssymptomen countert. Maar bij een hormoonspiraal of minipil zonder oestrogeen komt het vaak voor dat je overgangsklachten krijgt zonder dat je je menstruatie ziet wijzigen.’

Preventieve gezondheidswinst

Als het beschermende hormoon oestrogeen vanaf de peri-menopauze afneemt, nemen een aantal gezondheidsrisico’s voor vrouwen toe. Zo stijgt de kans op hart- en vaatziekten mee door de toename van risicofactoren zoals buikvet, cholesterol, verhoogde bloeddruk, een verstoorde bloedsuikerspiegel en diabetes. Ook neemt de botdichtheid af en worden de botten brozer. Vrouwen met een vervroegde menopauze (voor de leeftijd van 40 jaar, red.) hebben een hogere kans op vroegtijdige hart- en vaatziekten, dementie en botontkalking – plus de daarmee gepaard gaande breuken. Hun levensverwachting is zonder therapie twee jaar korter dan die van een vrouw die rond haar 52 jaar in menopauze gaat. Linda Ameryckx: ‘Het is dus erg belangrijk dat we die jonge vrouwen snel oppikken en een hormoonvervangende behandeling of soms een andere therapie opstarten.’

 

Vrouwen met een vervroegde menopauze die geen therapie krijgen, hebben een levensverwachting die twee jaar korter is.

 

Onnodig wantrouwen

Sinds een veelbesproken Amerikaanse studie uit 2002 heerst soms nog een overdreven wantrouwen over hormoonsubstitutietherapie, waarbij we de hormonen vervangen die een vrouw voor de overgang in grotere hoeveelheden had. ‘Bij de oudere en zwaardere vrouwen in die studie was er een verband tussen de therapie en het voorkomen van bloedklonters, hartinfarcten en herseninfarcten. De studie werd zelfs stopgezet om die reden’, zegt Linda Ameryckx. ‘Intussen is duidelijk dat dat verband er niet is als de therapie bij vrouwen jonger dan 60 wordt opgestart. Bij die groep zien we zelfs een preventief effect naar hart -en vaatziekten, naast een afname van de overgangsklachten.’

‘Die positieve effecten wegen we voor elke patiënt af tegen een licht verhoogd risico op borstkanker. Dat varieert afhankelijk van het type hormoonsubstitutie, de dosis en duur van de behandeling, en persoonlijke risicofactoren. Ook voor de meest besproken klassieke synthetische hormoonvervangers blijft dat risico beperkt: de stijging is vergelijkbaar met die van een gewichtstoename van vijf kilogram, dagelijks 1-2 glazen alcohol drinken of te weinig bewegen. Vandaag gebruiken we voornamelijk een nieuw type bio-identieke hormoonvervangers die neutraler voor het borstklierweefsel zijn, waarbij nog minder negatieve effecten worden verwacht. We bespreken de gezondheidswinst en de risico’s van mogelijke therapieën altijd uitgebreid met de patiënt en beslissen samen welke aanpak de voorkeur geniet.’

Gerelateerde specialismen

Aangemaakt op
Laatste update op