‘Mijn diagnose kwam als een donderslag bij heldere hemel. We zaten in de Provence, en ik had de hele dag hout gehakt. ’s Nachts kreeg ik zenuwpijn en begon ik overmatig te zweten. Van het houthakken, dacht ik. Toen het zweten bleef aanhouden, ben ik naar de huisdokter gestapt. Die verwees mij dringend door naar een hematoloog.’
‘We zijn meteen teruggekeerd naar België en ik heb me laten opnemen in het UZA. Ik bleek acute lymfoblastische leukemie te hebben. In het ziekenhuis kreeg ik een loodzware behandeling: chemo en een stamceltransplantatie. Maar ik heb het gehaald. Na zes maanden mocht ik definitief naar huis.’
Nieuwe zuurstof
‘De eerste drie jaar heb ik mijn ziekte emotioneel en fysiek moeten verwerken. Zodra ik me beter voelde, begon het idee te rijpen om iets terug te doen voor het UZA. Ik was zo tevreden over mijn behandeling. De dokters zijn top. Het verplegend personeel is bekwaam en altijd vriendelijk. Ik heb ook veel steun gehad aan gesprekken met een vrijwilligster van het ziekenhuis. Door mijn aandacht te richten op de periode na de ziekte, gaf ze mij weer perspectief. Alsof ik extra zuurstof kreeg.’
‘Toen ik in het Edegem Magazine las dat het ziekenhuis vrijwilligers zocht, heb ik me meteen kandidaat gesteld via Kom Op Tegen Kanker. Nadat ze naar mijn motivatie en competenties hadden gepeild, mocht ik aan de basisopleiding beginnen. We leerden technieken voor een helpend gesprek, kregen info over hygiëne, de diensten die beschikbaar zijn voor patiënten,… Als vrijwilliger moet je de vragen van de patiënten goed kunnen beantwoorden en ze eventueel doorverwijzen naar sociale diensten, ziekenfondsen,...’
Geruststellende hand
‘Intussen werk ik al een paar maanden als vrijwilliger op de dienst hematologie, de afdeling waar ik zelf een half jaar doorbracht. Dat is niet evident, je moet er mentaal sterk genoeg voor zijn. Mijn voordeel is dat ik door mijn ervaring leukemiepatiënten extra kan steunen.’
‘Als vrijwilliger luister ik vooral naar de mensen; maar soms hou ik ook gewoon hun hand vast. Het geeft me veel voldoening om patiënten gerust te kunnen stellen, hun angst voor de toekomst weg te nemen. Dan keer ik zelf ook met een positief gevoel weer naar huis.’