Prof. dr. Marc Peeters is diensthoofd oncologie en coördineert het Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen (MOCA).
Hoe zou u de visie op oncologische zorg in het UZA samenvatten?
‘We hebben heel bewust gekozen om van oncologie een speerpunt te maken. We willen topklinische zorg aanbieden, maar altijd met de patiënt als centrale focus.’
De patiënt centraal, da’s makkelijk gezegd, maar hoe maak je dat concreet?
‘We doen dat op verschillende manieren. Onder meer door alle specialisten samen te brengen in het medisch-oncologisch consult (MOC). Daar bespreken alle betrokkenen – de oncoloog, chirurg, nuclearist, radioloog, radiotherapeut, patholoog, huisarts … – samen de beste aanpak voor een patiënt. Als we daar 20 verschillende diensten voor moeten laten samenwerken, dan zullen we dat doen. We willen ook echt aandacht hebben voor de patiënt tijdens zijn ziekte. Zo kan hij of zij met vragen terecht bij een vaste verpleegkundige trajectbegeleider, is er psychosociale ondersteuning beschikbaar en zelfs wellnessfaciliteiten om alles zo comfortabel mogelijk te maken.’
De oprichting van het MOCA ruim vijf jaar geleden is voor de multidisciplinaire samenwerking een belangrijke stap geweest. Op welke manier?
‘In het MOCA hebben we alle diensten die met kanker bezig zijn, samengebracht. Zo hebben we een zeer intense samenwerking kunnen uitbouwen tussen al die disciplines, zowel medische, als paramedische en ondersteunende disicplines. Het MOCA biedt tegelijk ook ondersteuning aan al die diensten, onder meer rond patiëntenzorg, met psychologen, verpleegkundig trajectbegeleiders, diëtisten, oncorevalidatie, infosessies voor patiënten … Ook op het vlak van wetenschappelijk en klinisch onderzoek vormt het MOCA een solide basis, met onder meer de tumorbank.’
Het hematologisch en oncologisch dagcentrum speelt ook steeds een belangrijker rol?
‘Er is een verschuiving bezig van opnames naar ambulante behandelingen. De meeste patiënten kunnen hun chemotherapie in het dagcentrum krijgen en tussen de sessies door thuis verblijven. In het dagcentrum zie je overigens heel goed dat de grenzen tussen de diensten vervaagd zijn: er worden patiënten met allerlei soorten kanker behandeld. En je ziet er ook het ondersteunende aanbod van het MOCA: de ruimtes voor psychologen en diëtisten, de lounge waar patiënten kunnen ontspannen, de wellnessruimte waar gelaatsverzorging en massages worden aangeboden. De volgende stap is dat patiënten hun behandeling thuis kunnen krijgen, terwijl ze via thuiszorgdiensten en via telemonitoring worden opgevolgd. Ook daar zijn we al mee bezig.’
Het UZA gaat er prat op een topreferentiecentrum te zijn voor gepersonaliseerde behandeling van kanker? Wat houdt dat eigenlijk in?
‘Behandeling van kanker is steeds vaker een behandeling op maat. Het wetenschappelijk onderzoek levert voortdurend nieuwe pistes op. Zo kan de moleculaire pathologie nu heel gedetailleerde profielen maken van tumoren, tot op DNA-niveau. Voor steeds meer van die heel specifieke tumoren bestaat er ook een gerichte behandeling. Naast dat tumorprofiel spelen ook nog andere factoren een rol in de keuze voor een behandeling: de nevenwerkingen, andere aandoeningen bij de patiënt, zoals suikerziekte of hoge bloeddruk, de leeftijd, de familiale en sociale situatie … Op basis van al die factoren stellen we telkens een gepersonaliseerd behandelingsplan op. Zonder het menselijke aspect te vergeten. We zijn een derdelijnscentrum, maar de patiënt moet blijven voelen dat hij met mensen te maken heeft en niet met artsen die moeilijk bereikbaar zijn. Een gepersonaliseerde én persoonlijke aanpak hangen voor mij samen.’
Zijn er doelgerichte behandelingen voor alle soorten kanker?
‘Toch voor steeds meer. Een van de eerste was de behandeling van borstkanker met herceptine, als er bepaalde receptoren aanwezig zijn op de kankercellen. Dergelijke behandelingen zijn intussen al bijna routine geworden. We gaan ook steeds verder verfijnen. Waar we bij dikkedarmkanker vroeger alle patiënten behandelden met chemotherapie met een bepaalde antistof, doen we dat intussen maar bij 40%. Omdat we op basis van een aantal biomerkers intussen veel beter kunnen inschatten bij welke patiënten de behandeling effect zal hebben. Door die verdere opdeling neemt de complexiteit natuurlijk wel verder toe, en dus ook de nood aan expertise. Overigens zijn er ook grenzen: het is niet omdat je een tumorprofiel kunt bepalen, dat er ook al een behandeling bestaat voor die specifieke tumor.’
Het UZA maakt ook deel uit van het Iridium-netwerk. Hoe ziet u die samenwerking in de Antwerpse regio evolueren?
‘Op dit moment wordt er in het Iridium-netwerk (zie kader) vooral samengewerkt rond radiotherapie, die nu in alle ziekenhuizen op dezelfde manier wordt aangepakt. Het is de bedoeling om dat uit te breiden naar andere disciplines in de kankerzorg. Naar mijn mening moeten we de expertise van alle partners in kaart brengen en ter beschikking stellen van het netwerk. Dan kunnen we binnen het netwerk de grote meerderheid van de kankergevallen optimaal behandelen. De patiënt heeft dan bovendien de zekerheid dat hij de beste zorg en behandeling krijgt, om het even naar welk ziekenhuis hij toestapt. Overigens bieden we in 2016 opnieuw radiotherapie aan in het UZA.’
Zeker bij zeldzame tumoren, waar individuele ziekenhuizen weinig ervaring in kunnen opbouwen, zou meer samenwerking een grote meerwaarde bieden?
‘Inderdaad. Die zeldzame tumoren moeten binnen het netwerk volgens één stramien worden behandeld, met duidelijke afspraken over wie wat doet. Die tumoren zijn dan ook zo zeldzaam niet meer, aangezien Iridium actief is in een regio met een populatie van anderhalf miljoen mensen. Dat biedt een unieke kans om die expertise verder uit te bouwen. Binnen dit en vijf jaar zouden we zo ver kunnen staan met Iridium. Het zou een uniek platform zijn, niet alleen in België, maar zelfs in Europa.’
Ook op het vlak van moleculaire profilering van tumoren is er recent een samenwerking opgezet, M-DNA? Hoe gaat dat eruitzien?
‘In M-DNA – het Moleculair Diagnostisch Netwerk Antwerpen – brengen we alle expertise inzake moleculaire pathologie uit de regio samen. Het is al even uniek als Iridium en bestaat grotendeels uit dezelfde ziekenhuizen. Bedoeling is om de tumorprofielen nog beter in kaart te brengen en te zoeken naar nieuwe tests, nieuwe analyses. Door de krachten te bundelen, kunnen we ook de nieuwste technologie inzetten. De toestellen zullen door alle ziekenhuizen samen worden uitgebaat.’
Die samenwerking levert ook op het vlak van wetenschappelijk onderzoek voordelen op?
‘Zeker. In het UZA gebeuren ook fase 1-studies, om nieuwe kankermedicijnen voor het eerst bij patiënten uit te testen. Door samen te werken in netwerken zoals M-DNA en Iridium hebben we voor specifieke tumortypes een grotere groep patiënten in behandeling en worden we dus nog interessantere partners voor de farmaceutische bedrijven. Het grote voordeel voor onze patiënten is dat we hen kunnen laten deelnemen aan die onderzoeken en zo toch nog kansen geven als de andere behandelingen niet meer werken.’
Iridium en M-DNA: sterker in een netwerk
Het Iridium Kankernetwerk is een samenwerking tussen de GZA-ziekenhuizen, AZ Klina, AZ Nikolaas, AZ Monica, AZ Sint-Jozef Malle, het UZA en ZNA. Door de expertise te bundelen op het vlak van de radiotherapie, medische oncologie en hematologie garandeert Iridium patiënten uit de regio Groot-Antwerpen en het Waasland optimale zorg, met onder meer innovatieve behandelingen als intraoperatieve radiotherapie, radiochirurgie, brachytherapie van de prostaat, stamceltransplantatie en nieuwe geneesmiddelen. Het UZA werkt daarnaast ook nog samen met AZ Heilige Familie in Rumst en de Sint-Jozefkliniek in Bornem.
M-DNA – het Moleculair Diagnostisch Netwerk Antwerpen – is een samenwerkingsverband rond moleculaire pathologie, een discipline die (tumor)weefsel tot op het niveau van het DNA analyseert, om doelgerichte kankerbehandelingen mogelijk te maken.