Een gezonde bekkenbodem - 'Sloop het taboe op urineverlies'

Bekkenbodemproblemen zoals urine- of stoelgangverlies komen vaak voor. Ze beknotten het sociale leven van de patiënt en vragen een multidisciplinaire behandeling. ‘Van training tot zenuwstimulatie: onze mogelijkheden zijn breed maar weinig gekend’, zeggen gastro-enteroloog Heiko De Schepper en bekkenbodemkinesitherapeut Hedwig Neels van de Klein Bekken Kliniek.

Hedwig Neels
Hedwig Neels
Bekkenbodem-kinsitherapeut (PhD)
Heiko De Schepper
Prof. dr. Heiko De Schepper
Gastro-enteroloog en coördinator Klein Bekken Kliniek

De bekkenbodem is een spiergroep die als een trampoline in ons bekken hangt. De draagmat ondersteunt de onderste organen van de buik en geeft controle over het legen van onze urineblaas en endeldarm. Werken je bekkenbodemspieren niet goed, dan kan dat leiden tot incontinentie, constipatie en verzakkingen. Om alle aanverwante klachten multidisciplinair te behandelen, kan je in het UZA in de Klein Bekken Kliniek terecht. Die brengt specialisten van de diensten urologie, maag-darmziekten, gynaecologie, abdominale heelkunde en radiologie samen met bekkenbodemtherapeuten, gespecialiseerde verpleegkundigen en een psychologe.

Wat zijn de meest voorkomende bekkenbodemklachten?

De Schepper: ‘Bij vrouwen ondervinden drie lichaamsregio’s bekkenbodemproblemen: de blaas, de darm en de gynaecologische organen. Bij mannen gaat het alleen om de eerste twee, en doordat wij geen kinderen baren, ziet onze bekkenbodem veel minder af. Negen op de tien van onze patiënten zijn vrouwen. De belangrijkste klachten zijn dat de blaas of darm zijn inhoud moeizaam of te vlot loslaat, constipatie of incontinentie dus. De cijfers zijn een onderschatting doordat veel patiënten erover zwijgen. Maar onderzoekers brachten in kaart dat 6 procent van de bevolking kampt met stoelgangverlies, 10 procent met constipatie en meer dan 30 procent met ongewild urineverlies.’

Soms spelen ook verzakte organen een rol bij die klachten?

Neels: ‘Dat klopt. Als de bekkenbodem minder steun geeft, of het ophangsysteem beschadigd is, kunnen de blaas, darmen of baarmoeder inzakken en op de vagina of de aars drukken, waardoor ze blaas- of darmproblemen versterken. Sommige patiënten ervaren een ongemakkelijk gevoel alsof er een bal uit de vagina komt. Nu, verzakkingen komen voor in verschillende graden en zorgen niet altijd voor problemen. Ze zijn op zich niet gevaarlijk. Maar als een vrouw zich zorgen maakt of zich ongemakkelijk voelt, heeft ze zeker recht op advies. Het komt vaak voor, en we hopen dat iedereen hulp durft te zoeken. Om op de cijfers terug te komen: we weten ook dat 1 op de 8 vrouwen na een bevalling met stoelgangverlies sukkelt of moeilijk windjes ophoudt. 1 op de 2 vrouwen van boven de 50 heeft soms ongewild urineverlies. Dat kan sporadisch zijn, en de hoeveelheid varieert van druppels tot een volledige plas, maar ook enkele drupjes is te veel. Niemand hoeft daarmee te blijven lopen.’

Eerste hulp vóór beginnende klachten

Waar of niet waar? (Ontdek de antwoorden onderaan deze kader)

  • Een paar drupjes urineverlies, hoort dat niet bij ouder worden? 
  • Weinig controle over het ophouden van windjes, ligt dat aan mijn voeding?  
  • Een verminderd gevoel tijdens seks, komt dat door de menopauze? 
  • Is het echt aan te raden om je al tijdens de zwangerschap te laten coachen door een bekkenbodemtherapeut?

Praten over urine- of stoelgangverlies blijft een taboe, terwijl heel veel mensen er last van hebben. Bovendien blijkt uit onderzoek dat veel patiënten niet goed weten wat normaal is en wat niet, waardoor ze bekkenbodemklachten te laat bij hun arts aankaarten. Om dat te verhelpen, richtte een groep gezondheidsprofessionals die in het UZA en aan de Universiteit Antwerpen samenwerken, het project The Pelvic Floor op. Op dat platform vind je eerlijke en begrijpelijke inzichten, getuigenissen en FAQ's over het thema. 

www.thepelvicfloor.be

Antwoorden: nee - nee - nee - ja

Vinden patiënten vlot de weg naar jullie? 

De Schepper: ‘Dat gaat maar het kan zeker beter. De voorbije vijf jaar nam het aantal patiënten in de Klein Bekken Kliniek fors toe omdat we bekender worden bij verwijzers. Patiënten leggen wel nog een te lang voortraject af. Omdat er nog altijd een taboe rust op urine- of stoelgangverlies, zoeken ze pas in een laat stadium hulp. Ook de huisarts vraagt daar niet altijd naar door. Ik vind overigens dat we niet alleen bij de huisarts, maar ook onder vrienden veel opener moeten spreken over windjes of ons stoelgangpatroon. Dat hoort bij het leven en hoeft niets ongemakkelijks te zijn. Voor een kind is dat normaal en helaas leren we dat kinderen af.’

Welke patiënten moet een huisarts zeker doorverwijzen?

De Schepper: ‘Dat hangt ervan af. Bij aanverwante klachten sluit je eerst oorzaken zoals kanker en ontstekingsziekten uit. Let op alarmsignalen, zoals gewichts- en bloedverlies of darmkanker in de familie, en voer de nodige onderzoeken uit. Daarna hangt het van de eigen ervaring en de ernst van de klachten af, maar iemand doorsturen is zeker geen last case scenario. Bij een gespecialiseerd team terechtkomen doorbreekt de negatieve spiraal bij patiënten. Je moet maar één keer in de supermarkt stoelgang verliezen om getekend te zijn. Als wij dan onze behandelopties – van training tot sacrale zenuwstimulatie en psychologische begeleiding – overlopen, verdwijnt het doembeeld dat alleen een stoma soelaas biedt.’

Waaruit bestaat die training en psychologische begeleiding?

Neels: ‘Het team van bekkenbodemkinesitherapeuten onder coördinatie van prof. dr. Alexandra Vermandel stippelt een traject op maat van de patiënt uit. Noem het een coaching naar zelfmanagement. Als patiënten begrijpen hoe de bekkenbodem werkt, is dat een grote stap. Soms trainen we de spieren op of we leren net hoe je ze ontspant. We praten over de invloed van voeding en drank. Waar nodig werken we met externe kinesi­therapeuten samen. We volgen de patiënt van nabij op en overleggen met het multidisciplinaire team. Boeken we voldoende vooruitgang? Wat zijn obstakels om de stap naar het dagelijkse leven te zetten? Tegelijk kan de psychologe patiënten helpen om problemen stapsgewijs een plaats te geven, hun schaamte- of schuldgevoel opzij te schuiven en stress te controleren.’

Hoe passen chirurgische oplossingen in het verhaal?

De Schepper: ‘We gaan alleen over tot chirurgie als het werke­lijk noodzakelijk is. Vergelijk het met rugproblemen waarbij je eerst probeert om de rug niet-invasief te versterken. Maar als tijdens ons wekelijks multidisciplinair overleg, met alle info van de bekkenbodemtherapeuten en de beeldvormings­onderzoeken, blijkt dat een ingreep aangewezen is, dan kunnen we op verschillende technieken terugvallen: de sluitspier hechten, een netje tussen de achterwand van de vagina en de endeldarm aanbrengen, een ring in de vagina plaatsen, een sacrale zenuwstimulator inplanten en nog andere opties. Zelfs bij zeer complexe klachten kunnen we de levenskwaliteit van de patiënt gevoelig verhogen.’

‘Zelfvertrouwen dankzij echo na de bevalling’ (Evelyne L.)

‘Na mijn eerste twee bevallingen deed ik een reeks postnatale oefeningen zonder dat ik goed wist of die voldoende effect hadden. Bij mijn derde en normaal laatste bevalling hoorde ik in het UZA dat je ook met een bekkenbodemechografie kan nagaan hoe je bekkenbodem eraan toe is. Je ziet dan op het scherm je spieren terwijl je ze op- en ontspant. Dat geeft een helder beeld van waar je met je kine doelgericht aan kan werken. Die precieze informatie motiveerde mij enorm.

Ik kreeg een echo op drie en op zes maanden na de bevalling. Die toonden perfect welke stappen ik al gezet had. Ik kreeg ook meer inzicht in hoe mijn lichaam werkt, wat normaal is en wat niet, bij welke klachten je hulp moet vragen. Dat gaf mijn zelfvertrouwen een danige boost. Sindsdien schreeuw ik het van de daken tegen al mijn zwangere vriendinnen: aarzel niet om een echo te vragen na je bevalling. Het voelt zo fijn om meer controle te krijgen over je hele lichaam.’

Gerelateerde specialismen

Aangemaakt op
Laatste update op