Net zoals ons immuunsysteem virussen of bacteriën opruimt, doet het dat in principe ook met kankercellen, onder meer dankzij de T-cellen. Helaas slagen kankercellen er vaak in om onze natuurlijke immuunrespons te misleiden of te verlammen, bijvoorbeeld door een rem op die T-cellen te zetten. Immuuntherapie op basis van checkpointremmers blokkeert die rem, zodat de T-cellen de kankercellen toch kunnen herkennen en aanvallen. Zo zorgen checkpointremmers voor doorbraken in de behandeling van een reeks kankers, onder meer mesothelioom. Dat is een kwaadaardige tumor die in een vlies zit, bijvoorbeeld rond organen of in lichaamsholtes.
Combinatiebehandelingen onderzoeken
In de meeste gevallen ontstaat mesothelioom in het longvlies. Longvlieskanker hangt heel vaak samen met blootstelling aan asbestvezels, vaak tientallen jaren eerder. De prognose is doorgaans slecht. Lange tijd was chemotherapie, eventueel na chirurgie en radiotherapie, de enige standaardbehandeling. ‘Eind 2021 werd een combinatie van twee checkpointremmers goedgekeurd, als op zichzelf staande behandeling’, zegt dr. Eva Lion van het Centrum voor Celtherapie en Regeneratieve Geneeskunde (CCRG). ‘Die combinatie werkt minstens even goed en soms beter dan chemotherapie, al is de respons maar succesvol bij één van de drie subtypes van mesothelioom. Onder meer daarom blijven we zoeken naar andere behandelingen.’
Het UZA had eerder al – samen met AZ Maria Middelares Gent en VITAZ Sint-Niklaas – een klinische studie opgezet naar een andere vorm van immuuntherapie bij longvlieskanker: dendritische celtherapie (zie kaderstuk). ‘Daarbij zetten we een therapeutisch vaccin in, dat de T-cellen traint zodat ze kankercellen herkennen’, zegt Eva Lion. ‘In onze sinds 2017 lopende MESODEC-studie combineren we dat vaccin met chemotherapie als eerstelijnsbehandeling. De eerste resultaten zijn veelbelovend: de combinatiebehandeling is veilig, heeft weinig bijwerkingen en er zijn indicaties dat het de overleving verbetert.’
In 2023 starten de drie ziekenhuizen dan ook een vervolgstudie op: IMMUNOMESODEC. ‘Aan de combinatiebehandeling voegen we nog een checkpointremmer toe’, zegt Eva Lion. ‘We willen onderzoeken of de combinatie veilig, haalbaar en werkzaam is. We hebben aanwijzingen dat dendritische celtherapie en checkpointremmers elkaar versterken, zodat patiënten jarenlang stabiel zouden kunnen blijven.’
Drie vormen van immuuntherapie
Immuuntherapie kan het afweersysteem op verschillende manieren activeren of versterken.
Dendritische celtherapie
Bij dendritische celtherapie stimuleren we het immuunsysteem door dendritische cellen (DC) te bewerken. Dendritische cellen geven als dirigenten van ons afweersysteem bevelen aan afweercellen over waartegen ze zich moeten verweren. In het labo kweken we voorlopercellen uit het lichaam van de patiënt op tot dendritische cellen. Die laden we op met een specifiek kenmerk van de tumor door via boodschapper-RNA (mRNA) stukjes genetische code over te brengen, volgens dezelfde techniek die sommige COVID-19-vaccins gebruiken. Vervolgens spuiten we de bewerkte cellen in de huid in. In het lichaam tonen ze dan de tumorkenmerken aan de T-cellen, zodat die de kankercellen herkennen en aanvallen.
Twee andere vormen van immuuntherapie – CAR-T‑celtherapie en checkpointremmers – zijn geen vaccins, maar werken rechtstreeks in op het immuunsysteem.
CAR-T-celtherapie
Bij CAR-T-celtherapie worden T-cellen in het laboratorium bewapend met vangarmen die specifieke kenmerken van de tumor herkennen, zodat ze kankercellen doelgericht doden.
Checkpointremmers
Checkpointremmers zijn dan weer medicijnen die gebaseerd zijn op antilichamen: zij halen de rem op T-cellen weg die door kankercellen wordt ingedrukt.
Impact op hart en bloedvaten?
Checkpointremmers halen de rem van de T-cellen en jagen zo het immuunsysteem aan. Kan dat een impact hebben op hart- en bloedvaten? ‘Een geactiveerd immuunsysteem kan ongewenste ontstekingsreacties veroorzaken die aderverkalking en hartfalen in de hand werken’, zegt cardioloog dr. Constantijn Franssen. ‘Volgens datagebaseerde studies krijgt ongeveer twee procent van de patiënten behandeld met checkpointremmers een hartspierontsteking (myocarditis), maar over effecten op lange termijn weten we nog niets. Daarom willen we – samen met AZ Maria Middelares – patiënten die checkpointremmers krijgen nauwgezet cardiovasculair opvolgen: welke complicaties doen zich voor en welke patiënten hebben een hoger risico? En in diermodellen willen we de onderliggende mechanismen ontrafelen en medicatie testen.’
De Europese Vereniging voor Cardiologie heeft intussen richtlijnen opgesteld om kankerbehandelingen zoals checkpointremmers cardiovasculair op te volgen. Ze beveelt oncologen aan om patiënten cardiovasculair te screenen en te monitoren, zodat patiënten zeker kunnen zijn dat ze zo veilig mogelijk behandeld worden.