Elke dag krijgen in ons land 188 mensen te horen dat ze kanker hebben. Dat leren cijfers van Stichting Kankerregister ons. Als behandeling ondergingen patiënten vroeger vooral een operatie, radiotherapie en/of chemotherapie. Maar de laatste jaren zijn artsen steeds beter in staat om kanker doelgericht te behandelen, door de genetische code van de tumor in kaart te brengen. Dat gebeurt via ‘tumorprofilering’: artsen tekenen die tumor dan als het ware uit tot op DNA-niveau. Zo leren ze de tumor door en door kennen, en kunnen ze aanknopingspunten zoeken voor een specifieke behandeling met betere resultaten en vaak minder bijwerkingen.
‘Bij dat proces gaan we op zoek naar wat de tumor aandrijft, zeg maar de motor van de tumor’, legt prof. dr. Hans Prenen, diensthoofd oncologie, uit. ‘Kankercellen hebben namelijk genen waardoor ze zichzelf onbeperkt delen. Wij gaan dan op zoek naar waar die motor zit en leggen die stil. Maar dat is niet altijd evident want sommige kankers hebben meer dan één motor of hebben back-up-mechanismes om te voorkomen dat ze uitgeschakeld worden. Je kan het ook vergelijken met een lamp die brandt en duizenden lichtschakelaars. Wij gaan op zoek naar de juiste schakelaars om die lamp te doven.’
Zorgprofessionals bijscholen
Een tumor in kaart brengen, gebeurt via verschillende technieken in een labo. Dat vakgebied heet ‘moleculaire diagnostiek’. Sinds 1 oktober 2022 werkt prof. dr. Léon van Kempen als hoofd op de dienst moleculaire diagnostiek, op de afdeling ‘pathologische anatomie’. ‘Moleculaire analyse evolueert ongelofelijk snel en kan ervoor zorgen dat we meer en nieuwe behandelopties vinden’, legt hij uit. ‘Het is belangrijk dat het hele zorgteam van een patiënt op de hoogte is van die mogelijkheden. We zijn al gestart met opleidingsmomenten voor assistenten in de pathologie en we willen die kennis ook toegankelijk maken voor elke zorgprofessional in het UZA, en ook voor pathologen en behandelaars in de hele regio Groot-Antwerpen.’
Meer overleg tussen artsen
Ook meer samenwerken kan leiden tot betere diagnoses. Bijvoorbeeld door in het geval van een complexe tumor een ‘Molecular Advisory Board’ te organiseren. Dat is een overleg tussen medisch specialisten van verschillende disciplines, waarbij ze patiënten op basis van het moleculair profiel van hun complexe tumor bespreken. Aan de hand van bestaande klinische onderzoeken en wetenschappelijke literatuur proberen ze dan een gerichte therapie te vinden die zou kunnen werken.
Léon van Kempen deed in Nederland onderzoek naar dergelijk overleg in het Universitair Medisch Centrum in Groningen. ‘Bij meer dan 80 procent van de patiënten die we bespraken, nam de behandelende arts dat advies over. In 67 procent van die gevallen reageerde de patiënt positief op de voorgestelde therapie’, zegt Léon van Kempen. ‘In een ideale wereld organiseren we zo’n board elke week in het ziekenhuis, zodat patiënten met complexe tumoren snel geholpen kunnen worden.’
Onbetaalbare therapie
De praktijk leert evengoed dat dit soort overleg werkt. ‘Drie jaar geleden zag ik iemand met kanker waarvan we niet wisten waar die juist vandaan kwam. Bij de bespreking op zo’n board zagen we dat de patiënt een bepaald kenmerk had, namelijk een hoge TMB of ‘Tumor Mutational Burden’. Dat betekent dat er heel veel genetische mutaties aanwezig waren in de tumor. Daardoor wisten we dat immuuntherapie mogelijk zou werken. Intussen is de kanker bijna volledig weg en is die persoon quasi ziektevrij’, aldus Hans Prenen.
Een struikelblok blijft de toegankelijkheid van bepaalde therapieën, bijvoorbeeld omdat ze onbetaalbaar zijn. ‘Dat is natuurlijk heel frustrerend’, aldus Hans Prenen. ‘De overheid betaalt therapie enkel terug als er wetenschappelijk bewijs is dat zij ook effectief werkt, dat is op zich ook niet zo onlogisch. Dus als wij denken dat immuuntherapie van pakweg 10.000 euro zou kunnen werken, dan volstaat dat niet want daar moeten we eigenlijk eerst een onderzoek naar doen, wat enkele jaren in beslag neemt. Maar de patiënten hebben die tijd meestal niet.’ Het UZA probeert die patiënten toch verder te helpen door hen te laten deelnemen aan lopende klinische studies, waar ‘nieuwe medicatie’ wel al beschikbaar is.
Regionale afspraken
Tot slot wil het UZA ook intensiever kennis delen met ziekenhuizen in de regio. Léon van Kempen: ‘Onze kennis in het UZA evolueert continu en die willen we graag delen. In de eerste plaats vinden we het belangrijk dat we alle protocollen en afspraken op het vlak van moleculaire diagnostiek op elkaar afstemmen. Dat moet ervoor zorgen dat alle patiënten in onze regio standaard dezelfde behandeling krijgen. Want elke patiënt met kanker heeft recht op de beste behandeling die er is.’
De eerste stappen naar zo’n intensievere samenwerking met andere ziekenhuizen in Antwerpen en daarbuiten zijn intussen gezet. ‘We werken in goed overleg met onze collega’s naar een verdere centralisatie van de complexe moleculaire diagnostiek in onze regio. Voor de diagnostiek en behandeling mag het immers niet uitmaken waar een patiënt voor het eerst gezien werd.’