In 2000 haalde het UZA als een van de eerste ziekenhuizen in België een Da Vinci robot in huis. ‘Met één robot doe je zowat 300 à 350 ingrepen per jaar’, zegt Michaël Vanmechelen, manager operatiekwartier. ‘Onze tweede Da Vinci robot kochten we aan in 2020. In 2022 voerden we met de twee robots samen ongeveer 500 ingrepen uit, maar in drukke periodes zouden we soms zelfs al een derde robot kunnen gebruiken. De meeste ziekenhuizen zetten de robot vooral in voor urologische ingrepen. In het UZA maken nog veel andere disciplines er gebruik van, vaak voor complexe ingrepen, van thorax- en vaatheelkunde tot mond-, kaak- en aangezichtschirurgie.’
Welke disciplines groeien het hardst?
Vanmechelen: ‘In 2021 zagen we vooral voor slokdarm- en endeldarmkanker het aantal ingrepen met de robot verdubbelen. In 2022 was de hepatobiliaire heelkunde – dat zijn ingrepen aan de galblaas, lever en de alvleesklier – de grootste stijger. Dat komt onder andere doordat de overheid slokdarm- en pancreaschirurgie sinds 2019 heeft gecentraliseerd in referentiecentra zoals het UZA. Dat heeft het aantal ingrepen fors doen stijgen.’
Pancreaschirurg prof. dr. Geert Roeyen: ‘Voor pancreaschirurgie werkt het UZA nu samen met elf ziekenhuizen in de brede regio. Met twee van die ziekenhuizen is de samenwerking heel intensief: zij verwijzen niet alleen hun patiënten door, hun chirurgen komen in het UZA zelf mee ingrepen uitvoeren. Dat wij robotchirurgie inzetten, vonden zij een sterke troef om voor ons te kiezen.’
Sinds wanneer doet het UZA pancreaschirurgie met de robot?
Roeyen: ‘We waren de invoering nog aan het voorbereiden toen ons land in maart 2020 in lockdown ging, wegens COVID-19. De robots werden toen gereserveerd voor oncologische chirurgie, zoals pancreaschirurgie. 90 procent van de pancreaschirurgie is immers aan kwaadaardige tumoren gelinkt. Wij konden daardoor versneld van start gaan. In de periode maart 2020 tot oktober 2022 hebben we bij hepatobiliaire chirurgie al 194 robotgeassisteerde ingrepen gedaan, waarvan 128 pancreas- en 32 leveroperaties.’
Wat maakt robotchirurgie aantrekkelijk voor de chirurg?
Pancreaschirurg dr. Vera Hartman: ‘Robotchirurgie is minimaal invasief – net zoals een kijkoperatie gebeurt ze via kleine sneetjes in het lichaam – maar ze biedt nagenoeg dezelfde mogelijkheden als open chirurgie. Bij robotchirurgie zit je aan een console en bedien je de robot, een zuil met vier robotarmen, waaraan instrumenten en een camera zijn bevestigd. De camera geeft je een uitvergroot 3D-zicht op het operatiegebied, zodat je zeer precies kan manoeuvreren, bijvoorbeeld om hechtingen te zetten. De instrumenten zijn zo wendbaar als polsgewrichten en geven je veel meer bewegingsvrijheid dan bij een klassieke kijkoperatie. Ook ergonomisch zijn er voordelen: je hoeft niet urenlang aan de operatietafel te staan en je blijft langer geconcentreerd. En een robotarm wordt nooit moe.’
Zulke precisie-ingrepen bieden heel wat voordelen voor de patiënt?
Roeyen: ‘Robotingrepen zorgen net als kijkoperaties voor kleinere littekens, minder pijn achteraf en een lager risico op complicaties. Als we bijvoorbeeld een pancreas weghalen, kunnen we met de robot de pancreasrest en de galweg beter inhechten op de dunne darm. Je krijgt dan minder postoperatieve bloedingscomplicaties dan bij een openbuikingreep – dat is alvast onze ervaring. Internationaal lopen heel wat studies om de meerwaarde van robotchirurgie aan te tonen, waar het UZA aan meewerkt. Bij ingrepen in de pancreasstaartresecties is alvast aangetoond dat patiënten minder postoperatieve problemen hebben.’
Vanmechelen: ‘Na robotchirurgie kunnen patiënten sneller naar huis, in dezelfde conditie als na een langer verblijf bij open chirurgie.’
Gebeuren alle pancreasoperaties nu met de robot?
Hartman: ‘Als de tumor in de pancreasstaart zit, dat is het deel vlak bij de milt, bijna altijd. In sommige gevallen kunnen we dan de bloedvaten naar de milt en de milt zelf sparen. Zit de tumor in de pancreaskop, het deel naast de twaalfvingerige darm, dan hangt de beslissing af van de beeldvorming. Als de grote bloedvaten vrij liggen van de tumor, kiezen we voor de robot. Bij uitgebreide tumoren kiezen we vaak voor open chirurgie, zeker als ze tot in de bloedvaten zijn doorgedrongen.’
Kan robotchirurgie ook technisch geavanceerde ingrepen aan?
Roeyen: ‘Naarmate we meer ervaring opbouwen, verleggen we de grenzen. Onlangs hebben we een jonge patiënte behandeld die aan een moeilijk behandelbare chronische pancreasontsteking leed. Ze werd haast continu opgenomen en kreeg sondevoeding. We besloten de pancreas weg te nemen. Maar één specifiek deel van de pancreas, namelijk de eilandjes van Langerhans, die insulineproducerende cellen bevatten, transplanteerden we nadien meteen terug bij haar. Dat was nodig om te vermijden dat ze moeilijk behandelbare diabetes zou krijgen. We verwijderden de pancreas met de robot – een primeur voor België – om geen grote littekens achter te laten en de milt te sparen. De eilandjes werden getransplanteerd in de lever van de patiënte. Drie maanden na de operatie is haar levenskwaliteit spectaculair verbeterd: ze kon haar pijnstillers afbouwen, kan gewoon eten en studeert aan de universiteit. We hopen dat dit ook op lange termijn zo positief blijft.’
Voorlopig betaalt het RIZIV robotchirurgie bij pancreastumoren niet terug?
Roeyen: ‘Het RIZIV bestudeert de terugbetaling nog. Omdat het UZA de kosten zelf draagt, betaalt de patiënt niet meer dan voor open chirurgie.’
Vanmechelen: ‘Momenteel betaalt het RIZIV alleen de materiaalkosten terug bij enkele urologische ingrepen. De terugbetaling zal vermoedelijk worden uitgebreid naarmate de meerwaarde van robotchirurgie voor meer ingrepen wordt aangetoond.’
Heeft robotchirurgie nog groeipotentieel?
Roeyen: ‘Als hij financieel haalbaarder wordt, zal elk operatiekwartier zijn robot hebben. Momenteel wordt hij alleen ingezet voor geplande ingrepen, maar hij zal zeker ook een plaats veroveren in de wachtdiensten.’
Vanmechelen: ‘Die evolutie zagen we 20 jaar geleden ook bij kijkoperaties. Verpleegkundigen en chirurgen die wachtdiensten verzorgen, zullen op termijn urgente ingrepen met de robot moeten leren doen. In het UZA zetten we sterk in op opleiding. Aan één robot koppelen we dan twee bedieningsconsoles. De assistent in opleiding kan daarmee onder direct toezicht van de supervisor opereren. De supervisor coacht en kan op elk moment de controle overnemen, bijvoorbeeld om iets te demonstreren. Dat werkt heel goed.’