‘De patiënte, een Marokkaanse vrouw van in de vijftig, werd opgenomen met ernstig hartfalen. De oorzaak hebben we nooit gevonden, maar haar hart deed het niet meer. Na veel wikken en wegen werd ze op een kunsthart aangesloten en op de wachtlijst gezet voor een harttransplantatie. Normaal gezien gaan patiënten dan met een mobiel kunsthart naar huis, maar bij haar was dat technisch niet mogelijk. Ze bleef dus in het ziekenhuis, weg van haar man en haar vijf kinderen. Eerst voelde ze zich hier niet op haar gemak, maar na verloop van tijd en met de steun van haar gezin zag je haar beter en beter worden. Veel kon ze natuurlijk niet doen, behalve elke dag revalidatieoefeningen en wat tv kijken. In het weekend dook ze soms de keuken in om voor ons te koken. Koekjes, en soep om op te warmen tijdens onze wachtdiensten.
Na een jaar vonden we dat ze een uitje had verdiend. Samen met enkele UZA-medewerkers en haar familie zijn we met haar op restaurant geweest, gesponsord door het bedrijf dat de kunstharten levert. Ze had geen idee wat haar te wachten stond toen we haar in de ambulance zetten. Aan het restaurant zag ze dan haar familie – natuurlijk een heel emotioneel moment. Enkele weken later was er dan eindelijk een geschikt donorhart voor haar, en nu stelt ze het heel goed. Als chirurg zie je veel mensen passeren, maar het zijn de cardiologen die de patiënten opvolgen. In dit geval was dat helemaal anders, en dat beklijft.
Als hartchirurg heeft prof. dr. Inez Rodrigus meestal maar kort contact met haar patiënten. En ze gaat er normaal gezien al zeker niet mee op restaurant …
Aangemaakt op
Laatste update op