Bij ICSI wordt één enkele zaadcel tot in de eicel gebracht. De techniek wordt onder meer toegepast bij sterk verminderde zaadkwaliteit. Brits-Duits onderzoek zou er echter op wijzen dat ICSI-zonen zelf een grotere kans hebben om verminderd vruchtbaar te zijn.
‘Een sterk verminderde zaadproductie kan inderdaad erfelijk zijn’, zegt UZA-uroloog dr. Benny Verheyden, gespecialiseerd in mannelijke vruchtbaarheidsproblemen. ‘Het is dus mogelijk dat sommige ICSI-jongens de problemen van hun vader zullen erven. Maar de genetische oorzaken zijn nog maar nauwelijks gekend. Bovendien staat vast dat er nog andere factoren meespelen, waaronder het milieu en eventuele fysieke problemen, zoals niet-ingedaalde teelballen.’ Bij zo’n 40 % van de ICSI-bevruchtingen heeft alleen de vrouw vruchtbaarheidsproblemen en is er uiteraard geen probleem voor de jongens.
Samen sterk
In het centrum voor reproductieve geneeskunde van het UZA wijzen artsen het koppel altijd op het risico van overerving van vruchtbaarheidsproblemen. ‘Maar we mogen dat risico zeker niet overdrijven’, aldus Verheyden. ‘Daarvoor zijn er te veel factoren bij betrokken. Het zou mij dan ook heel sterk verbazen als we over twintig jaar met een groot probleem zaten bij de mannelijke ICSI-generatie. Je mag trouwens niet vergeten dat veel van de partner afhangt. Een man met lichte vruchtbaarheidsproblemen die een normaal vruchtbare vrouw treft, kan perfect via de natuurlijke weg een kind verwekken.’