Twee oren zijn essentieel
Elk jaar worden er in ons land ongeveer 40 kinderen geboren die langs één kant doof zijn. Via de CICADE-studie, een samenwerking tussen UZ Leuven, KU Leuven, het UZA en verschillende andere centra in Vlaanderen, blijkt dat doofheid aan één oor een enorme impact heeft op kinderen en jongeren, zowel op vlak van taal en cognitieve ontwikkeling, als voor hun mentaal welzijn en sociaal leven. Het is dus wetenschappelijk onderbouwd dat horen met één oor niet genoeg is.
Vaak kunnen kinderen met eenzijdige doofheid niet aangeven uit welke richting geluid komt, wat bijvoorbeeld gevaarlijk is in het verkeer. Het is moeilijk om mee te zijn in de klas, omdat ze de lessen niet goed verstaan. Sociale contacten zijn moeilijker, omdat ze niet goed mee kunnen bij gesprekken. Ze hebben doorgaans meer moeite om andere kinderen te begrijpen in lawaaierige omgevingen. Ze hebben minder zelfvertrouwen en zijn sneller vermoeid. Dat alles heeft een impact op hun toekomst
Cochleair implantaat: meer dan een hoorapparaat
Een cochleair implantaat betekent voor deze kinderen en jongeren een mogelijkheid om terug met beide oren te horen, wijst het onderzoek uit. Een cochleair implantaat is een elektronisch medisch hulpmiddel voor dove mensen of mensen met (zeer) ernstig gehoorverlies. De processor, het uitwendige deel van het implantaat, vangt het geluid op en maakt een digitale code op. Het inwendig implantaat zet deze digitale informatie om in een elektrisch signaal dat de gehoorzenuw stimuleert. De hersenen ontvangen vervolgens het geluid dat via de gehoorzenuw wordt doorgestuurd, waardoor je terug hoort.
Dergelijk implantaat kost snel 15.000 euro. En dat zonder de vijfjaarlijkse vervanging van de processor en de levenslange nazorg meegerekend. Daarom breidt minister Vandenbroucke de terugbetaling voor kinderen en jongeren verder uit.
Concrete voorwaarden
Vanaf 1 januari 2024 zullen kinderen en jongeren die doof zijn aan slechts een kant, ook op een cochleair implantaat kunnen rekenen wanneer een hoorapparaat niet meer voldoende is. Deze uitbreiding betekent dat er voor elk kind of jongere met ernstige hoorproblemen tot zelfs doofheid er nu een terugbetaalde oplossing is.
Specifiek gaat het over de terugbetaling voor kinderen tot 4 jaar met een aangeboren eenzijdige doofheid. Bij een verworven eenzijdige doofheid zal dat kunnen tot 18 jaar. Ook voor kinderen en jongeren met ernstige tweezijdige doofheid (minimaal 70 decibel) is er een aanpassing van de terugbetalingscriteria voor cochleaire implantatie. Voor hen wordt de leeftijd voor tweezijdige implantatie opgetrokken van 12 tot 18 jaar. Bij asymmetrisch bilateraal gehoorverlies (minimaal 30 decibel voor het ene oor en minimaal 85 decibel voor het andere) wordt de leeftijd voor de terugbetaling van een cochleair implantaat opgetrokken tot de leeftijd van 18 jaar.
Marie (22) verloor als baby haar gehoor, maar dankzij twee cochleaire implantaten leidt ze een leven zoals u en ik. 'Zonder mijn arts prof. dr. Paul Van de Heyning zou ik nooit staan waar ik nu sta.'
