Tien jaar geleden was het geloof in de stamceltherapie heel groot. Hoe ver staan we vandaag?
Prof. dr. Peter Ponsaerts: ‘Er is heel veel hoogstaand onderzoek gebeurd, maar de bevindingen gaan, net daarom, in tegen de enorme verwachtingen die er jaren geleden waren. De komende decennia zullen we met getransplanteerde stamcellen nog geen beschadigd hersen-, hart- of leverweefsel kunnen vervangen. Dat betekent uiteraard niet dat we er niet meer in geloven. Het onderzoek loopt verder over nieuwe pistes, en natuurlijk gebeurt er betrouwbare al stamceltherapie met bloedvormende stamcellen uit beenmerg.’
Bij welke behandelingen gebruikt men beenmergcellen?
Prof. dr. Zwi Berneman: ‘Na zware chemotherapie krijgen patiënten eigen beenmerg- of bloedstamcellen ingespoten. Zware chemotherapie vernietigt immers bij de patiënt het beenmerg waar de bloedvormende cellen zich bevinden, waardoor de bloedcelvorming en het immuunsysteem eigenlijk zeer sterk onderdrukt worden. Het wordt toegepast bij lymfeklierkanker, multipel myeloom en bij hodgkinlymfomen. Ook bij heel uitgebreide gevallen van auto-immuunziekten zoals MS en sclerodermie worden patiënten in het buitenland al experimenteel behandeld met chemo en eigen stamcellen. Daarnaast zijn er ook behandelingen met beenmerg- of bloedstamcellen van een donor, namelijk bij acute leukemie, bij aplastische anemie waarbij het beenmerg stopt met werken, en bij bepaalde aangeboren stoornissen die te maken hebben met de bloedcellen.’
Bieden die bloedvormende stamcellen nog andere mogelijkheden?
Ponsaerts: ‘Dat was de grote hoop tien jaar geleden, in de cardiologie, de neurologie … Zowat elke aandoening is in studies met proefdieren wel eens genezen met beenmergstamcellen. Maar toen klinische studies uitgevoerd werden bij mensen bleek het allemaal toch minder spectaculair te zijn.’
De resultaten bij mensen waren minder positief?
Ponsaerts: ‘Enkele studies tonen kleine positieve effecten aan, vooral bij hartpatiënten, maar in heel wat andere studies werd geen enkel effect gevonden.’
Berneman: ‘En zelfs als er verbetering van de hartfunctie was, betekent dat zeker nog niet dat die beenmergcellen zich hebben omgezet in hartspiercellen.’
Ponsaerts: ‘De onderzoekers zijn dan teruggekeerd naar het proefdieronderzoek en met alle kennis die er intussen was bijgekomen, bleken de resultaten ook bij proefdieren eigenlijk niet zo spectaculair. De stamcellen bleken geen weefsel te herstellen. Ze bleken echter wel op celniveau processen in gang te zetten, die op hun beurt misschien tot herstel kunnen leiden. Die mechanismen worden vandaag verder onderzocht. Maar dat ingespoten beenmergcellen vanzelf hun weg vinden naar beschadigd weefsel buiten het beenmerg, dat werkt dus niet.
Het is een stuk ingewikkelder dan gedacht?
Ponsaerts: ‘Absoluut. Zo hebben wij experimenten gedaan met steunweefsel-stamcellen. Die blijken in het labo de immuunresponsen te kunnen onderdrukken, wat nuttig zou zijn bij aandoeningen zoals MS, transplantafstoting, diabetes … In een studie bij patiënten met afstotingverschijnselen bleken ze echter niet altijd een groot verschil te maken. We zijn de steunweefselcellen van muizen dan genetisch gaan aanpassen met reporter-eiwitten, waardoor we ze met geavanceerde beeldvormingstechnieken kunnen volgen in het lichaam. Nu blijkt dat die cellen zich vastzetten in de longen van de muizen. Onze rol als stamcelonderzoekers is de mensen waarborgen bieden, onder meer door ons zo realistisch mogelijk op te stellen en te erkennen dat alle studies en klinische trials, buiten de gevestigde behandeling van bloedziekten, vandaag nog steeds experimenten zijn.’
Toch hoor je soms over stamceltherapieën die worden aangeboden?
Berneman: ‘Er wordt misbruik gemaakt van de hoop. Zo worden er commerciële stamcelbehandelingen aangeboden aan rijke patiënten met zeer uiteenlopende aandoeningen, zoals beroerte, dementie, ruggenmergtrauma … maar er is tot op vandaag nooit eenduidig wetenschappelijk aangetoond dat die therapieën enig effect hebben, laat staan dat ze beter zijn dan de bestaande behandelingen.’
Welke veelbelovende pistes zijn er dan vandaag wel?
Ponsaerts: ‘We moeten uitgaan van verschillende pistes. Er is niet één stamcel die alle medische aandoeningen kan genezen. Bij de ziekte van Parkinson bijvoorbeeld is er één celtype betrokken. Het zou mooi zijn als we dat celtype zouden kunnen transplanteren, al zal dat nog heel veel onderzoek vergen. Bij andere aandoeningen, zoals hersentrauma, ligt dat anders. Uit stamcellen nieuw hersenweefsel kweken, is op dit ogenblik niet realistisch. Bij proefdieren blijken stamcellen echter wel het bestaande, nog afstervende weefsel te beschermen. Hoe ze dat doen, is interessant om te onderzoeken, want dan kunnen we misschien medicijnen ontwikkelen die gebaseerd zijn op de stoffen die actief worden door die stamcellen. Een van de basishypothesen die wij onderzoeken is of we net door met stamcellen een vorm van schade toe te brengen in de hersenen, het eigenlijke herstelmechanisme in gang kunnen zetten.’
Word stamceldonor!
Stamceldonatie is levensbelangrijk om bepaalde ziektes te behandelen. Meer informatie op www.stamceldonor.be