Sinds november 2020 huist het slaapcentrum van het UZA in een recent gebouw van de groeiende UZA-campus, boven het Zorghotel Drie Eiken. ‘Patiënten overnachten er voor een slaaponderzoek in een ruime en comfortabele eenpersoonskamer, met verstelbare bedden, een werktafel en een flatscreen tv’, zegt prof. dr. Johan Verbraecken, medisch coördinator van het slaapcentrum.
Breed onderzoek
In de nieuwe omgeving slapen patiënten toch al iets meer zoals thuis, zegt Verbraecken. ‘Ze voelen zich minder als proefkonijnen in een labo. Natuurlijk slapen ze nog altijd met elektroden en sensoren op hun lichaam, maar onze randapparatuur zit weggeborgen in een registratiekast. Dat ze voortaan in een minder onnatuurlijke omgeving slapen, levert zeker betrouwbaardere onderzoeksresultaten op. Ook voor ons team is de verhuizing een goede zaak. Vroeger zaten we verspreid op het gelijkvloers en de vijfde verdieping van het hoofdgebouw. Nu zitten we geïntegreerd samen, wat efficiënter werken is.’
Slaapstoornissen komen vaak voor: studies schatten dat tot één derde van de Belgen ouder dan vijftien eraan lijdt, al zoekt niet iedereen medische hulp. Patiënten komen in het slaapcentrum doorgaans eerst op gesprek. Verbraecken: ‘We proberen hun slaapklachten scherp in beeld te krijgen en bekijken ook de wisselwerking met slaapgedrag en psychische problemen. Als dat consult niet volstaat, laten we de patiënt ter observatie in ons slaapcentrum overnachten. Daarvoor hebben we zestien bedden voor volwassenen en vijf voor kinderen. Dat slaaponderzoek vullen we zo nodig aan met andere onderzoeken, samen met UZA-specialisten van disciplines zoals kindergeneeskunde, NKO, neurologie, longziekten of tandheelkunde.’
Apneu is complex
Driekwart van de patiënten die naar het slaapcentrum komen, heeft mogelijk het obstructieve slaapapneusyndroom (OSAS). Verslappende spieren in mond en keel blokkeren de luchtweg, wat luid snurken en een apneu – een korte ademstilstand – veroorzaakt, in ernstige gevallen meer dan dertig keer per uur. Patiënten klagen over oververmoeidheid, concentratieproblemen en hoofdpijn, maar slaapapneu verhoogt ook het risico op hart- en vaatziekten, diabetes of cognitieve problemen.
Dat patiënten in een natuurlijkere omgeving slapen, levert betrouwbaardere resultaten op.
De meeste patiënten met matige tot ernstige slaapapneu worden behandeld met CPAP of Continuous Positive Airway Pressure. Ze slapen met een masker dat via een slangetje verbonden is met een toestel dat voortdurend lucht onder verhoogde druk toedient, zodat de luchtwegen openblijven. Andere patiënten hebben baat bij fors gewichtsverlies, heelkunde in de keel of een mondbeugel.
‘Slaapapneu is vaak complex’, zegt Verbraecken. ‘Om de juiste behandeling voor te schrijven, moet je de patiënt minstens één nacht grondig observeren.’ Terwijl de patiënt slaapt, registreren een videocamera, microfoontjes en sensoren onder meer de hart- en hersenactiviteit, de oogbewegingen, de luchtstroom aan neus en mond, de zuurstofsaturatie, snurkgeluiden, de lichaamspositie en de beenbewegingen. ‘Om al die gegevens snel en geautomatiseerd te analyseren, komen steeds meer toepassingen met artificiële intelligentie beschikbaar’, zegt Verbraecken. ‘Om al die informatie genuanceerd te interpreteren, blijven slaapexperts onvervangbaar.’
Patiënten onder de radar
Bij zo’n slaaponderzoek – ook wel polysomnografie genoemd – komt zoveel kijken dat een gespecialiseerd slaapcentrum er het best geschikt voor is. Toch vond het Federale Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), dat de overheid adviseert, in 2020 dat het net zo goed – en goedkoper – bij de patiënt thuis kan. Voor die thuisdiagnostiek wil het KCE de polysomnografie vervangen door de polygrafie, een eenvoudigere test die alleen de ademhaling meet. Verbraecken is sceptisch. ‘Die polygrafie is wel goedkoper, maar omdat je bijvoorbeeld de hersenactiviteit niet meet en geen videocamera gebruikt, blijft veel cruciale informatie over de slaapkwaliteit onder de radar. Het is alsof je een 3D-model zou vervangen door een plat 2D-beeld.’
Verbraecken vreest dat sommige patiënten met OSAS niet de juiste diagnose en dus niet de juiste behandeling zullen krijgen. ‘Het gemiddelde aantal apneus per uur slaap bepaalt de ernst. Als je alleen de ademhaling meet, weet je niet of de patiënt intussen wakker ligt, zodat je de ernst fors kan onderschatten. Daar komt nog bij dat veel slaapklachten zowel op OSAS als op slapeloosheid en doorslaapproblemen kunnen wijzen – net daarom moet je ze breed onderzoeken zoals we in het slaapcentrum doen.’
Is zo’n breed onderzoek ook bij de patiënt thuis mogelijk? ‘Zeker’, zegt Verbraecken. ‘Van 2000 tot 2006 hebben wij dat trouwens met veel succes gedaan, tot de overheid zelf het te duur vond en de terugbetaling stopzette. Intussen beschikken we over hoogwaardige camera’s en andere innovaties die zo’n onderzoek thuis nog efficiënter zouden maken – maar dan moet de overheid wel voor de nodige regelgeving zorgen.’
Slaapcentrum, T 03 821 38 00
Apneubehandelingen thuis opvolgen
Een mogelijke behandeling voor OSAS is de mondbeugel: tandheelkundigen maken een gebitsprothese die de onderkaak ’s nachts naar voren brengt, zodat de luchtstroom niet gehinderd wordt. Onderzoeken of die mondbeugel optimaal werkt, kan perfect als de patiënt thuis slaapt, in zijn vertrouwde omgeving. Dat doet het slaapcentrum van het UZA al langer: patiënten krijgen een koffertje mee met elektroden en een recorder om hun slaap te registreren.
Die thuisopvolging zal het slaapcentrum nu ook bij een CPAP-behandeling doen: een auto-CPAP, dat zelf de druk van de toegediende lucht kan reguleren, zal in specifieke gevallen bij de patiënt thuis worden afgesteld. Ook daarvoor krijgt de patiënt het nodige materiaal mee.