Een CI is een binnenoorimplantaat dat bij slechthorende of volledige dove mensen het gehoor gedeeltelijk herstelt. Een gedeelte wordt ingeplant onder de schedel. Daarnaast is er een extern deel dat achter het oor wordt gedragen. Het CI zet geluiden om in elektrische prikkels die rechtstreeks de gehoorzenuw stimuleren. De patiënt kan zo opnieuw geluiden, klanken en spraak waarnemen.
‘Mijn gehoor ging al van jongs af systematisch achteruit’, zegt Gert. ‘Op het laatst was ik zo goed als volledig doof. Eerst hoefde een CI voor mij niet, maar mijn arts heeft me overtuigd. Zo zou ik ook beter kunnen communiceren met ons dochtertje Amelie. Zij hoort normaal en is intussen vier. In 2010 heb ik de ingreep ondergaan.’ Dorien: ‘Ik verloor mijn gehoor grotendeels als baby, na een zware ziekte. Ook ik hoorde op de duur bijna niets meer en heb sinds een jaar een CI.’
‘Eens het CI geplaatst, wordt het volume maar geleidelijk verhoogd’, gaat Gert verder. ‘Want zeker in het begin is het enorm wennen. Je hoort ook niet meteen goed, maar krijgt tot twee jaar gehoorrevalidatie. Intussen geniet ik ervan om de vogeltjes weer te horen fluiten.’
‘Hij huilt minder nu’
‘Een perfect gehoor hebben we nog altijd niet’, zegt Dorien, ‘maar het is een wereld van verschil. Ik werk als bediende en kan nu vergaderingen bijwonen. Ook op familiefeesten kunnen we de draad van de gesprekken volgen. Vroeger behielpen wij ons vooral met liplezen, maar dat is erg vermoeiend.’ Gert: ‘Als schilder-behanger hoor ik het nu tenminste als mijn baas mij roept. En niet onbelangrijk: ik hoor hem van ver aankomen (lacht).’
Ook Liam kreeg intussen een CI. ‘Al een paar dagen na de geboorte zei de arts ons dat hij erg slechthorend was’, zegt Dorien. ‘Dat was schrikken. We wisten toen nog niet dat Gerts slechthorendheid erfelijk was.’ Gert: ‘Voor de rest is Liam gelukkig perfect gezond. En met het implantaat zal hij veel beter leren horen dan wij, doordat zijn hersenen nog plastischer zijn. Hoe jonger een kind een CI krijgt, hoe beter voor zijn ontwikkeling.’
‘Liam huilt minder nu,’ gaat Dorien verder. ‘Hij hoort nu immers dat ik er ben, ook als hij mij even niet ziet. Vroeger was hij meestal stil, maar dat is nu wel even anders. Hij kan niet genoeg van zich laten horen .’