Het CRG bestaat veertig jaar en kan terugblikken op heel wat mooie realisaties. Zo had het in 1986 een primeur met de eerste IVF‑baby in de provincie Antwerpen, acht jaar nadat Louise Brown als eerste IVF-baby ter wereld werd geboren. Ook is het voortrekker in sperma-DNA-testing, een techniek waarbij het DNA van zaadcellen wordt onderzocht. Toen duidelijk werd dat DNA-breuken in sperma een belangrijke invloed kunnen hebben op de vruchtbaarheid, perfectioneerde het CRG de techniek voor België en bood het die als eerste aan.
In het CRG kunnen wensouders terecht voor het volledige scala aan vruchtbaarheidsbehandelingen, dat wil zeggen kunstmatige inseminatie of het inbrengen van sperma in de baarmoeder, IVF en IVF-ICSI. Bij IVF worden de eicellen in het labo samengebracht met sperma, terwijl er bij IVF‑ICSI één spermacel in een eicel wordt geïnjecteerd. Daarnaast vriest het CRG ook eicellen en sperma in voor mensen die hun kinderwens moeten of willen uitstellen. Het UZA biedt ook pre-implantatie genetische testing (PGT) aan voor wensouders met een erfelijke aandoening en behandelingen met donorsperma of donoreicellen.
We kunnen deze kwaliteit van zorg alleen aanbieden dankzij alle medewerkers die
elke dag het beste van zichzelf geven.
Mentale impact
Voor elke wensouder is de situatie anders. Diane De Neubourg: ‘We luisteren zorgvuldig naar elke vraag en gaan daar zo goed mogelijk op in. Dat zijn vaak lange gesprekken, waarbij we de kansen, risico’s, voordelen en kosten afwegen.’ Soms moet het team ook minder gemakkelijke boodschappen overbrengen. ‘Als wensouders met alle kansen op een natuurlijke zwangerschap tijd willen kopen door eicellen te laten invriezen, raad ik hen aan om de impact daarvan nog eens heel goed te overwegen. En ook als we heel weinig slaagkansen zien bij een behandeling, zeggen we dat eerlijk. Maar uiteindelijk beslissen de wensouders’, aldus Diane De Neubourg.
Een IVF-traject is hoe dan ook een heftige ervaring, met vaak lastige nevenwerkingen. Ook de mentale impact is niet te onderschatten. De spanning en onzekerheid bij elke cyclus, zonder garantie op succes aan het einde van de rit, wegen vaak door. Uit recent onderzoek van Diane De Neubourg blijkt dat 24 procent van de Belgische wensouders die starten met een IVF-behandeling afhaakt na de eerste cyclus. ‘Ik schrok van dat hoge percentage’, zegt ze. ‘De reden om ermee op te houden is meestal de grote psychologische impact. Het liefst zouden we veel meer mensen zien bij onze counselor, die gespecialiseerd is in patiëntenbegeleiding en ondersteuning bij vruchtbaarheidsproblemen. Helaas is die zorg echter niet terugbetaald.’
De spanning en onzekerheid bij elke cyclus, zonder garantie op succes aan het einde van de rit, wegen vaak door.
74 procent kans
Alle zorgverleners in het team hebben veel aandacht voor het emotionele aspect. Diane De Neubourg: ‘We zetten volop in op patiëntgerichte zorg, met altijd oog voor de menselijke kant. Wensouders laten achteraf vaak weten dat ze de behandeling maar konden volhouden dankzij de aanmoediging en opvang van ons team.’
Recent werden de slaagkansen voor IVF-patiënten in België in 2021 gepubliceerd. ‘Van de patiënten jonger dan 36 jaar die in het UZA een IVF-traject opstarten, heeft uiteindelijk zo’n 74 procent een geslaagde zwangerschap.’ Daarmee staat het CRG op de tweede plaats van de Belgische centra. Ook als je de volledige leeftijdsgroep bekijkt, scoren wensouders in het CRG hoger dan het Belgische gemiddelde voor zwangerschappen na IVF.
Hechte samenwerking
Amper 2,6 procent van de IVF-zwangerschappen in het CRG eindigde in 2021 in een tweelingzwangerschap, het gemiddelde Belgische percentage daarvoor is 5,3 procent. Ook dat is niet onbelangrijk. Diane De Neubourg: ‘Om het hogere risico op complicaties bij meerlingenzwangerschappen te vermijden, plaatsen we zelden meer dan één embryo terug, bijvoorbeeld bij al wat oudere vrouwen. Een kleine twintig jaar geleden maakte ik mijn doctoraat rond single embryo transfer (SET, terugplaatsing van één embryo), in die tijd pionierswerk. Aanvankelijk waren er veel non-believers, intussen toonde meer onderzoek aan dat de terugplaatsing van een enkel embryo de kans op een zwangerschap nauwelijks beïnvloedt. Vandaag is die procedure standaard geworden.’
De behandeling is heel multidisciplinair, vervolgt ze. ‘Als wensouder kom je tijdens je behandeling in contact met artsen, verpleegkundigen, vroedvrouwen, secretariaatsmedewerkers, embryologen, laboranten … We kunnen deze kwaliteit van zorg enkel aanbieden dankzij alle medewerkers die elke dag het beste van zichzelf geven.’
Robot in het labo
En wat brengt de toekomst? Op korte termijn ziet prof. De Neubourg geen grote doorbraak die dé oplossing biedt voor verminderde vruchtbaarheid. ‘Wel proberen we bijvoorbeeld de IVF-behandeling vrouwvriendelijker te maken door de hormoonstimulatie meer te verfijnen. En we bekijken ook of AI een meerwaarde kan zijn. In theorie kan een robot nu al een ICSI-behandeling in het laboratorium uitvoeren. Al haalt die techniek nog niet de vereiste kwaliteitsnorm.’
Ook de genetische kennis rond vruchtbaarheidsproblemen groeit. Zo zijn er intussen genen bekend die aan de basis liggen van een minder goede eicelkwaliteit. ‘Maar een therapie waarbij we die genetische fouten kunnen herstellen, is nog niet voor morgen. Een alternatief zou kunnen zijn dat we, in een heel verre toekomst, eicellen verkrijgen uit pakweg een huidcel’, aldus nog Diane De Neubourg.