Maar overgegeven die nacht of hoofdpijn ’s morgens, daar ga je niet van dood, daar hoef je niet mee naar de dokter. Ouders mogen in die gevallen zelf een briefje schrijven. Er staan er vier van voorgedrukt in de schoolagenda: ‘mijn kind was niet op school wegens….’. Op de laatste stippellijn moet je dan de ziekte invullen. Maximaal vier keer per jaar. Ik vind dat een duidelijke regel.
Toch heb ik onlangs zwaar zitten zuchten over dat briefje. Eén van mijn zonen was thuisgebleven van school, met mijn permissie. Toch zat ik ’s avonds voor de stippellijn en wist ik niet wat ik moest invullen. Dat kwam zo:
Een goed half jaar geleden is er bij ons ingebroken en dat was een beetje mijn schuld, want ik was vergeten de buitendeur in het slot te draaien. Sindsdien heb ik een huisveiligheidsmaatregel uitgevaardigd, namelijk de verplichting om te allen tijde de sleutel twéé keer om te draaien in het slot, om zeker te zijn dat de deur goed dicht is. Omdat je maar evidenties kweekt via de eindeloze herhaling van goeie gewoonten, moet de deur ook op slot als je maar heel even weggaat. Dicht is dicht.
Ik ben ’s morgens de eerste die het huis uit gaat. Twee keer draaien en dan ben ik gerust. Een dikke twee uur later volgt de kleinste en de stiptste zoon, die altijd op tijd vertrekt en altijd de deur sluit.
De laatste die thuis weg is, is de grootste zoon. Minder stipt en altijd op het nippertje op tijd op school, maar een kind is een kind en dat kun je niet veranderen. Hij is het één keer vergeten, voor de rest heeft ook hij steevast de deur in het dubbele slot gedraaid. Wat voor een warhoofd als hij toch getuigt van groot plichtsbesef.
Eergisteren belde hij. Het was vijf minuten voor de school begon en mijn grote chaoot was nog thuis. Hij was zijn sleutel kwijt. Broer was vertrokken en had als altijd de deur gesloten. Grote zoon had al zijn zakken en zijn kamer afgezocht. Niks gevonden. Hij kon er niet meer uit.
‘Dan kun je niet naar school’, schrok ik.
‘Nee’, deed hij niet eens spijtig.
Ik kon er ook niet voor van Brussel komen.
Zoon zat de hele dag opgesloten in ons huis. De sleutel vond ik ’s avonds terug, tussen een spleet van de zetel in het donker daarachter gevallen.
Toen moest ik dus dat briefje voor de school invullen: ‘Mijn kind was niet op school wegens ... gevangen gezeten’.
Annemie Peeters