Het denkvermogen van ouderen die slecht horen, gaat sneller achteruit. Zo bleek uit verschillende ophefmakende studies. Slecht horen zou op die manier zelfs dementie in de hand werken. ‘Zo vreemd is dat niet’, zegt prof. dr. Paul Van de Heyning. ‘Onderschat de sociale functie van horen niet. Wie minder hoort, kan gesprekken niet meer volgen en krijgt minder prikkels binnen. Dat verzwakt de hersenen.’
Hoorapparaat houdt hersenen fit
Er zijn gelukkig ook oplossingen voor het probleem. Uit verschillende studies blijkt dat het denkvermogen van slechthorende ouderen die een hoorapparaat krijgen, minder snel achteruitgaat dan bij slechthorenden zonder hoorapparaat. Het UZA wil nu bekijken of dat ook geldt voor doven of zwaar slechthorenden die een cochleair implantaat krijgen. Zo’n implantaat zet geluid om in prikkels voor de gehoorzenuw, waardoor doven en slechthorenden opnieuw ‘leren’ horen en gesprekken kunnen voeren.
Te oud voor een implantaat?
‘Voor het doctoraatsproject van mijn collega Annes Claes hebben we een test ontwikkeld waarmee we het denkvermogen meten van mensen die niet of slecht horen’, zegt audiologe Griet Mertens. ‘Op die manier kunnen we mensen zonder en met implantaat vergelijken, onafhankelijk van hun gehoorprobleem.’ Van de Heyning benadrukt het belang van de studie: ‘Vooral oudere mensen twijfelen soms of een cochleair implantaat nog zinvol is. Zeker omdat er wel wat revalidatie nodig is voordat mensen weer vlot gesprekken kunnen voeren. Maar als het implantaat mensen behoedt voor achteruitgang van het denkvermogen en sociale isolatie, dan is dat een extra reden om er toch nog voor te kiezen. We zien bovendien zeer goede resultaten na de ingreep, ook op oudere leeftijd. Onze oudste patiënten met een cochleair implantaat zijn meer dan 90 en genieten dagelijks van babbeltjes met hun kinderen en kleinkinderen.’
Belangrijke factor in vergrijzing
Er is ook een ruimer maatschappelijk belang. Dementie is de ziekte van onze tijd. Van de Heyning: ‘Als we kunnen aantonen dat beter horen echt een verschil maakt, dan werpt dat een heel ander licht op hoorapparaten en cochleaire implantaten.’