waarvoor het groen dan wel zou moeten wijken. Dat zou ik goedmaken met hier en daar een pot met wat kruiden in. Zo’n terras zoals je in de boekjes ziet, waarop je met de hele familie kunt buiten eten. Dat is goed voor de mentale rust na hectische dagen.
Maar tussen droom en daad staan in deze vooral veel praktische bezwaren in de weg. Hoofdbezwaar is geld. Want wie verbouwt, moet prioriteiten stellen, en vóór de mentale rust komen fysieke belangrijkheden. Een mens heeft warmte nodig, en dus investeerden we in centrale verwarming, en in dubbel glas, een dak en isolatie. En toen waren de centen op.
Het keurige tuintje van weleer was intussen verworden tot een soort tropisch regenwoudje, met uitgeschoten boompjes, uitpuilende bloemenperkjes en plaveien die je moest gaan zoeken tussen het groen. Groen heeft nu eenmaal de neiging om te groeien. Het strakke terras was verder weg dan ooit.
Geld daarentegen groeit niet zomaar. Een snoeischaar kost echter niet veel. Deze lente hebben we het groen gesnoeid tot het ook iets straks had. Bloemen weer binnen de perken gedwongen. Er pasten weer stoelen op de plaveien. En terwijl we daar zaten, in de eerste zon, zagen we hoe twee koolmezen, eerst voorzichtig het terrein verkenden, tevreden bleken met al dat groen (en al die insecten) en toen hun definitieve intrek namen in het vogelhuisje tegen de tuinmuur.
Sinds kort hebben ze kindjes. Fin, koolmeesjes dus. Ze vliegen nu af en aan met lekkers in hun bekjes, en als wij in het hoekje in de stoelen zitten, horen we de kleintjes tsjilpen. Dat is fantastisch. Je kunt er uren zitten kijken en luisteren. Geen betere mentale verademing.
Dat onze tuin werd uitverkoren, ontroert me ook. De droom van het terras heb ik geschrapt. Ik wil de mezen terug, volgende zomer.
Annemie Peeters