Ik twijfel dus, elk jaar opnieuw. Bij het begin van de herfst krijgen ook wij op de nieuwsredactie de kans om ons te laten vaccineren tegen griep. Een verplichting is het niet. Maar we werken dicht bij elkaar in een open redactie (landschapskantoor heet dat nu), en dat is een speeltuin voor virussen. De vaccinatie gebeurt ook efficiënt, we staan in de rij voor een prikje, er gaan geen vijf minuten aan verloren.
En toch twijfel ik elke herfst opnieuw. Eén keer, één enkele keer heeft hij me te pakken gekregen, die griep. En dat vergeet ik niet snel. Het begon zoals vele virussen zich aandienen, met hoofdpijn, niet in mijn sas. Gaat snel weer over, denk je dan. Thee met honing en eens extra vroeg in bed … Niet dus. Het was eind februari, het einde van een lastige, koude winter en bovendien een hardnekkig griepseizoen. Snel werd duidelijk dat er niet zomaar een virusje ons huis was binnengedrongen. Influenza heette het beest en het trof zowaar het hele gezin. Een week lang lagen we in bed. Keelpijn, hoofdpijn, veel koorts en spierpijn. En dat niet een paar dagen, wel een hele week. Ellendig, dood-ellendig. Alleen de dokter kwam ons huis binnen. Hij leek immuun voor al dat influenzageweld. Ongetwijfeld een spuitje gekregen. Onze lieve buurvrouw maakte soep die ze netjes bij de voordeur achterliet. Zo kon ze ons helpen en toch zelf overeind blijven. We hebben dat griepbeest klein gekregen, zeker. Maar vergeten zijn we het niet.
En dus die twijfel, elk jaar opnieuw. Zou ik, is het echt wel nodig? De voorbije jaren liet ik het aan het toeval over. Als ik op de redactie ben, ga ik gezellig tussen de collega’s in de rij staan voor een vaccin. Dit jaar was ik op reportage en ben ik dus ongevaccineerd de winter ingegaan. Met een klein hartje, en de hoop dat we een uitzonderlijk mild griepseizoen krijgen.
Katty Allaert