Bij opname
Als u opgenomen wordt in het ziekenhuis, is het voor artsen erg belangrijk om precies te weten welke medicatie u gewoonlijk neemt. Een medicatieschema is dan een grote hulp. ‘In een ideale wereld heeft elke patiënt zo’n schema op zak’, zegt UZA-apotheker John Leys. ‘De patiënt kan het zelf opstellen of met behulp van zijn huisapotheker of huisarts.’ Hou uw schema altijd up-to-date en vermeld ook welke vrij verkrijgbare medicatie (neusspray, pijnstiller … ) en voedingssupplementen u eventueel neemt.
Wat moet een medicatieschema vermelden?
- naam van de geneesmiddelen
- de dosis
- hoeveel je ervan neemt (bv. een halve tablet per keer) en hoe vaak per dag
- eventuele allergieën
In het ziekenhuis
Tijdens uw opname krijgt u niet altijd dezelfde medicatie als thuis. Dat kan verwarrend zijn. ‘In de ziekenhuisapotheek kunnen we onmogelijk alle medicatie van alle merken in voorraad hebben. We werken met een formularium, een gamma geneesmiddelen dat we hebben gekozen samen met de artsen. Daarom vervangen we soms het vaste geneesmiddel van de patiënt door een ander met dezelfde werkzame stof, of door een geneesmiddel dat dezelfde werking heeft. De cholesterolverlager Pravasine bijvoorbeeld zit niet in ons formularium, maar wel een generisch middel, met een andere naam maar met dezelfde werkzame stof.’
Medicatie wordt in het ziekenhuis soms ook in een andere vorm gegeven, bijvoorbeeld via een infuus, omdat het medicijn dan sneller werkt. De arts kan ook beslissen om met een medicijn te stoppen.
Bij ontslag
‘Niet alleen bij de opname, maar ook als de patiënt ontslagen wordt uit het ziekenhuis, is er een groter risico dat er iets misgaat op het vlak van medicatie,’ zegt John Leys. ‘Meestal krijgt de patiënt uit het ziekenhuis immers nog voor enkele dagen medicatie mee, die niet altijd dezelfde naam heeft als de thuismedicatie. Soms worden er geneesmiddelen gestopt, vaak worden er nieuwe geneesmiddelen opgestart, soms tijdelijk, soms blijvend. Voor de patiënt is dat een hele boterham om te verwerken.’ Op de meeste diensten in het UZA krijgt u dan ook een medicatieschema mee naar huis. In het kader van de JCI-accreditatie die het UZA wil behalen, wordt het ontslagbeleid intussen nog verder gestroomlijnd.
John Leys: ‘Voor de patiënt moet het bij zijn ontslag duidelijk zijn wat er veranderd is aan zijn medicatie. Als dat niet zo is, mag hij zeker de arts of verpleegkundige aanspreken. Eens thuis kan hij bij zijn eigen apotheker of huisarts terecht voor advies.’