Eerste mythe: er zijn te veel universitaire ziekenhuizen in België. Waarheid: in 5 van de 8 landen is de verhouding van het aantal inwoners per UZ dezelfde als in België.
Tweede mythe: UZ’s doen hetzelfde als andere ziekenhuizen. Waarheid: Belgische UZ’s doen aantoonbaar bijkomende opdrachten van onderzoek, opleiding, innovatie en behandeling van complexe ziekten.
Derde mythe: de forfaitaire financiering van de onderzoeksfunctie is in België uniek. Waarheid: de methodiek wordt in 5 van de 8 onderzochte landen toegepast.
Vierde mythe: opleiding wordt in België twee keer gefinancierd, namelijk federaal en door de gemeenschappen. Waarheid: de gemeenschappen financieren de faculteiten geneeskunde, niet de UZ’s.
Vijfde mythe: de UZ’s krijgen door een aparte financiering dubbel geld voor complexe pathologie. Waarheid: de Belgische UZ’s worden voor dezelfde pathologie op dezelfde manier gefinancierd als de algemene ziekenhuizen.
Zesde mythe: de UZ’s krijgen veel extra inkomsten van de FOD Volksgezondheid voor hun academische opdrachten. Waarheid: de Belgische UZ’s krijgen hiervoor in totaliteit veel minder dan de mediaan van de UZ’s in de andere landen.
Zevende mythe: de UZ’s worden gespaard in de bezuinigingen. Waarheid: in de periode 2011-2013 zijn de 7 Belgische UZ’s de grootste slachtoffers.
De Belgische universitaire ziekenhuizen zijn met weinig middelen de motor van innovatie in de geneeskunde. Van de laatste 10 Nobelprijswinnaars in de geneeskunde werkten er 8 in een universitair ziekenhuis. Als België verder excellente zorg wil leveren is meer financiering nodig voor de UZ’s.